Een klusbedrijf huurde een stukadoor in. Die verliet de klus voortijdig. Voor al ingediende facturen stuurde hij een creditnota. Later wilde hij alsnog betaald krijgen. De facturen waren volgens zijn boekhouder alleen om ‘fiscale redenen’ gecrediteerd. Maar het klusbedrijf redeneerde: eens gecrediteerd, blijft gecrediteerd.
Het klusbedrijf nam rond december 2018 een verbouwingsopdracht aan. Hij huurde een stukadoor in met wie hij al geruime tijd vaker samenwerkte. Ongeveer een jaar later ontstond er tussen beiden een dispuut over de planning. De stukadoor besloot ermee op te houden. Hij appte: ‘Voegen kun je zelf wel, en voor die paar stukjes stucwerk vind je vast wel iemand anders” en ook: ‘Ik stuur wel een creditnota voor de facturen die nog steeds niet betaald zijn.’
‘Fiscale redenen’
Op 1 april 2020 kreeg het klusbedrijf een aanmaning van de boekhouder van de stukadoor. Er stonden nog twee facturen open. Het klusbedrijf weigerde te betalen: de stukadoor had de betreffende facturen gecrediteerd ‘waardoor voor mij de zaak verder was afgehandeld.’ Bijna anderhalf jaar later reageerde de boekhouder per brief: het was juist dat de facturen gecrediteerd waren, maar dat was slechts ‘om fiscale redenen’ is gebeurd. Om ‘dit punt administratief weer juist te krijgen’ ontving het klusbedrijf twee nieuwe facturen voor in totaal € 3.045,21. Graag binnen de betaaltermijn te voldoen.
Ontevreden
Het klusbedrijf weigerde te betalen, waarop de stukadoor naar de rechter stapte. Daar hing hij het verhaal op dat hij de facturen had gecrediteerd omdat hij vernomen had dat de opdrachtgever ontevreden zou zijn geweest over zijn werk. Pas veel later had hij gehoord dat de opdrachtgever geen klachten had gehad. Dat was de reden dat hij alsnog de twee gecrediteerde facturen had ingediend.
Korte metten
De kantonrechter stelde dat het klusbedrijf, op basis van de mededeling dat de stukadoor zijn twee facturen zou crediteren, erop mocht vertrouwen dat hun geschil daarmee was beslecht en dat hij niet langer de verplichting had de facturen te betalen. En passant maakte de kantonrechter korte metten met de uitleg van de boekhouder dat de creditering louter een fiscaal administratieve achtergrond had. Dat was niet aannemelijk, gezien het verhaal van de stukadoor. Die had tijdens de zaak immers beweerd dat hij had gecrediteerd omdat de opdrachtgever ontevreden zou zijn geweest over zijn werk.
Het klusbedrijf hoefde de facturen niet te betalen. De stukadoor werd veroordeeld tot de proceskosten.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie