
Zakelijke mediationtrajecten blijken in grofweg 80% van de gevallen succesvol. In 10% van de gevallen kan het traject als ‘mislukt’ worden beschouwd, hetgeen betekent dat partijen uit elkaar gaan, zonder dat ze tot overeenstemming zijn gekomen. Bij deze 10% is er veelal een (behoorlijk) positieve bijvangst. Hoe zit het dan met die ontbrekende 10%, waarbij er niet direct een oplossing is, maar wel een uitkomst waar partijen mee verder kunnen? In vijf voorbeelden ga ik hier nader op in.
Casus 1: De tweede vestiging
Twee ondernemers drijven succesvol een onderneming. De samenwerking is echter tot een dieptepunt gedaald. Waar ze eerst elkaars kwaliteiten wisten te benutten, zijn ze de afgelopen jaren vooral bezig om elkaars valkuilen en minpunten te benoemen. De medewerkers zien het met lede ogen aan. De zaak is niet goed splitsbaar. De optie van de één – om de ander uit te kopen – wil niet slagen. De waarde van de aandelen is dermate hoog, dat partijen de financiering niet rond krijgen, nog los van het feit dat ze over de prijs geen overeenstemming weten te bereiken. Voor earn-out-achtige regelingen is het vertrouwen te laag. De zaak zit muurvast.
Partijen komen uiteindelijk tot het volgende
Er zal een tweede vestiging worden opgezet. Deze krijgt 2 à 3 jaar de tijd om volwassen te worden. Beide ondernemers blijven voor 50% gerechtigd in het onverdeelde geheel, zodat beiden een groot belang hebben bij het doen slagen van een tweede vestiging. Iedere eigenaar heeft een eigen vestiging en kan grotendeels het eigen beleid bepalen. Bedoeling is dat de vestigingen na 2 à 3 jaar grosso modo gelijkwaardig zijn, zodat een splitsing (met ongeveer gesloten beurzen) tot de mogelijkheden behoort.
Conclusie
Partijen zitten nog wel even aan elkaar vast. Fysiek vindt er een scheiding plaats, waardoor ze op detailniveau dus ook minder met elkaar te maken hebben. Dat scheelt al flink op de dagelijkse werkvloer. Er is ook een duidelijk toekomstperspectief, al zal er nog wel wat water naar de zee moeten stromen. Voor de lange termijn vormen twee vestigingen geen definitieve oplossing. Er is wel uitzicht (meer nog niet) op een meer definitieve oplossing in de toekomst.
Casus 2: De 3e persoon
Binnen een flink gegroeide onderneming is een bestuur van twee personen. Het zijn neven. De functie is voor een van beiden duidelijk te zwaar. Ze zijn in de directie gekomen vanwege de juiste achternaam. De groei van de onderneming vraagt echter in dit tijdsgewricht ook om een zekere basiskennis, op onder andere bedrijfseconomische en juridisch terrein. Het kunnen lezen en begrijpen van contracten, jaarrekeningen en financiële overzichten is een voorwaarde om de functie te kunnen uitoefenen.
De minder kundige weigert een stap opzij te doen, weigert stukken te tekenen en de onderneming wordt op onderdelen lamgelegd en gegijzeld.
Partijen komen tot het volgende
Nadat alle rechten en plichten voor de minder kundige zijn veiliggesteld, zal de directie worden uitgebreid met een 3e persoon (en binnen een jaar zullen ze opschalen naar vijf directieleden).
Conclusie
De minder kundige is zondermeer waardevol voor de organisatie, maar niet als directie- c.q. bestuurslid. Uittreden uit de directie/het bestuur was de beste optie geweest. Dat blijkt niet haalbaar. Die positie wordt niet opgegeven. Dat werkt ook nog naar de toekomst toe behoorlijk vertragend en enigszins verlammend. De werkbaarheid terugbrengen, zodat de continuïteit is gewaarborgd, bleek het hoogst haalbare. Vanwege de familieverhoudingen is afgezien van een gang naar de Ondernemingskamer. Partijen hebben nog dagelijks met elkaar te maken op bestuursniveau. Er is veel meer gekozen voor een werkbare uitkomst, dan voor een echte oplossing. Wellicht op termijn.
Casus 3: Gezamenlijke verkoop
Drie ondernemers hebben de leiding over een bedrijf. Ze zijn in onmin geraakt met elkaar. Uitkopen lukt niet. Een enorm scala aan varianten is langsgekomen. Als ze moeten betalen, is de prijs te hoog, als ze mogen ontvangen, is die prijs te laag. Ze gunnen elkaar het licht in de ogen niet (meer). Doorgaan is nauwelijks een optie. Het is dagelijks overleven.
Partijen komen tot het volgende
Ze besluiten dan maar om het bedrijf te verkopen. Ze hebben alle drie een gelijk belang, aangezien ze allemaal evenveel voor- c.q. nadeel hebben van de verkoop. Het nadeel van deze optie is dat ze mogelijk nog één tot wel enkele jaren met elkaar door moeten, afhankelijk van de snelheid van de verkoop. De onderneming is ook niet direct verkoopklaar, zodat er ook op dat punt eerst nog werk aan de winkel is.
Conclusie
Gezien het feit dat partijen zeer vermoedelijk nog wel enkele jaren aan elkaar verbonden zijn, is deze ‘oplossing’ veel meer een uitkomst waar ze verder mee kunnen. Wel hebben ze allemaal belang bij hetzelfde. Dat doet de rijen op onderdelen enigszins sluiten.
Casus 4: Fysieke splitsing
Twee zussen runnen een fabriek. Overgenomen van pa na diens onverwachte overlijden. De visies van de zussen verschillen behoorlijk. De activiteiten zijn niet eenvoudig splitsbaar. Uitkopen wil niet. Het proces bestaat binnen de fabriek uit grofweg zo’n acht stappen.
Partijen komen tot het volgende
De fabriek zal fysiek gesplitst gaan worden. Zo ook de onderdelen van het proces. Ieder heeft dan zijn eigen onderneming. Belangrijkste: ze hebben elkaar nodig. Bedoeling is om steeds meer andere klanten en andersoortig werk op te halen, zodat mogelijk op termijn een daadwerkelijke splitsing kan plaatsvinden.
Conclusie
Meer zit er niet in. Fysiek meer uit elkaar, eigen beleid kunnen voeren en verantwoordelijk zijn op het eigen deel, bleek hier het hoogst haalbare.
Casus 5: Wereldreis
Een man en een vrouw geven leiding aan een organisatie. De man heeft zich later ingekocht. Op persoonlijk vlak kunnen ze nog steeds lezen en schrijven met elkaar. Echter, hun opvattingen over ‘ondernemen’ verschillen wezenlijk van elkaar. Beiden zijn relatief jong (40-’ers) en willen niet stoppen of afscheid nemen. Ze hebben van alles geprobeerd: visies herijken, allebei een beetje toegeven daarin, een coachingstraject. Ze komen er niet uit.
Partijen komen tot het volgende
De vrouw heeft al een tijd lang het maken van een wereldreis op haar lijstje staan. Binnen haar gezin zou dat nu ook goed uitkomen. Ze besluit er een jaar tussenuit te gaan. Partijen maken enkele praktische afspraken voor het komend jaar.
Conclusie
Partijen kiezen, omdat dat nu goed uitkomt, voor een vlucht naar voren. Mogelijk wijzigt er van alles het komende jaar. Mogelijk staan ze over een jaar voor exact hetzelfde vraagstuk.
Kenmerk van dergelijke kwesties
Wat is nu het kenmerk van dergelijke kwesties? Het zijn kwesties die geen oplossing geven, maar wel een uitkomst waar partijen voorlopig verder mee kunnen. Op de eerste plaats valt het op dat partijen vaak lang het gesprek niet met elkaar zijn aangegaan. In de meeste gevallen zijn ‘de emmers’ al lang geleden volgelopen, waardoor het steeds lastiger wordt om de situatie te ontrafelen.
De knoop wordt met de dag gordiaanser. De gestolde boosheid, verdriet of teleurstelling heeft de overhand gekregen, waardoor gangbare oplossingen nauwelijks meer bespreekbaar zijn. Partijen zitten in de vechtfase. Elke partij kijkt veel minder naar de eigen positie, maar is vooral druk met de ander, die geen ‘winst’ mag krijgen of ervaren. Trede acht van de escalatieladder (van Glasl).
Het hoogst haalbare is soms slechts het bieden van perspectief. Perspectief, gecombineerd met een zeker tijdsverloop, biedt mogelijk op termijn wel een oplossing. Dit betekent dat partijen trede negen van de escalatieladder zelf ook net te gortig vinden. Trede negen is ‘samen de afgrond in’. Dat besef is net groot genoeg, net als de eigen belangen. Rationeel zijn de kwesties vaak niet zo lastig. Emotioneel des te meer.
Conclusie
Soms zit er ‘even’ geen oplossing in. Het bieden van perspectief en wat meer ruimte in de tijd is dan een uitkomst die partijen – in een later stadium – toch verder kan helpen.
drs. Servaas M.M. Vrijburg is als zakelijk mediator verbonden aan Fiscount. Tijdens de Fiscount Kennismarathon in november van dit jaar geeft hij een korte cursus van 3 uur met als thema: ‘Conflictmanagement in een notendop (voor accountants en adviseurs)’.
Volg ook de cursus over het verplichte onderwerp Duurzaamheid bij Fiscount: https://www.fiscount.nl/p/cursussen/regulier/verplicht-pe-onderwerp-2023-duurzaamheid/
Geef een reactie