De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft een standpunt ingenomen over de bepaling van de waarde van een VvE-lidmaatschapsrecht voor box 3.
De voorzitter van een Vereniging van Eigenaars (VvE) heeft aan het einde van het kalenderjaar – na instemming van de VvE – een opdracht voor onderhoudswerkzaamheden aan een aannemer verstrekt voor een bedrag van € 40.000. Conform de afspraak hebben de werkzaamheden en betalingen in het daaropvolgende kalenderjaar plaatsgevonden.
Vraag
Mag voor de bepaling van de waarde van het lidmaatschapsrecht op de peildatum voor box 3 het banksaldo van de VvE worden verminderd met de verstrekte opdracht voor onderhoudswerkzaamheden van € 40.000?
Antwoord
Nee, de geoormerkte € 40.000 heeft nog niet het vermogen van de VvE verlaten. Bij het bepalen van de waarde van het lidmaatschapsrecht van de VvE telt dus ook de geoormerkte € 40.000 mee. Dit bedrag mag niet in mindering worden gebracht op de banktegoeden van de VvE.
Een nadere beschouwing hierover is te vinden bij het door de Belastingdienst gepubliceerde standpunt.
G Timmerman zegt
Een logisch standpunt, maar de echte pijn zit vele malen dieper. Het is een onbegonnen en dus heilloze weg om de vermogensbestanddelen van -en in- een rechtspersoon leidend te laten zijn voor de box III kwalificatie en dus heffing bij de aandeelgerechtigden. De hier aan de orde zijnde vraag is dan ook alvast een logisch gevolg van deze weg.