Ondanks voorspellingen van sommige uitvoeringsorganisaties dat de kosten op lange termijn zouden dalen, blijft de daadwerkelijke impact onzeker. De kostenstijging benadrukt de druk waarmee pensioenuitvoeringsorganisaties (PUO’s) en pensioenfondsen te maken hebben tijdens de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel.
Vertragingen in de pensioentransitie
De oorspronkelijke transitiedatum van 1 januari 2025 blijkt voor veel pensioenfondsen niet haalbaar. De complexe aard van de transitie vormt een grote uitdaging voor PUO’s en fondsen. Aanvankelijk hadden 25 pensioenfondsen zich aangemeld als ‘koplopers’ om voor 2025 over te stappen, maar inmiddels hebben de meeste fondsen hun transitiedatum verschoven naar 2026. Fondsen moeten uiterlijk 12 maanden voor hun geplande transitie een implementatieplan indienen bij De Nederlandsche Bank (DNB). Dit leidt tot piekbelasting bij zowel toezichthouders als uitvoeringsorganisaties, met name in 2025 en 2026.
Logistieke uitdagingen
De transitie naar het nieuwe pensioenstelsel wordt vaak vergeleken met een militaire operatie vanwege de vele deelprojecten en het grote aantal betrokken partijen, zoals sociale partners, toezichthouders en uitvoeringsorganisaties. Naast de transitie moeten fondsen tegelijkertijd nieuwe regelgeving, zoals SFDR en DORA, implementeren, wat de druk verder verhoogt.
Om de werkdruk te verminderen, wordt steeds vaker gepleit voor tussentijds invaren. Dit betekent dat fondsen gedurende het jaar overstappen naar het nieuwe stelsel, in plaats van op de gebruikelijke datum van 1 januari. Hoewel dit enige verlichting biedt, brengt het ook extra uitdagingen met zich mee, zoals het uitvoeren van een volledige financiële afsluiting midden in het jaar.
Krimp aantal pensioenfondsen
De combinatie van stijgende kosten en complexiteit heeft geleid tot een verdere afname van het aantal pensioenfondsen. Eind 2023 waren er nog 185 actieve fondsen, maar in november 2024 is dat aantal gedaald naar 161. Vooral kleinere ondernemingspensioenfondsen worstelen met de transitie en besluiten vaak hun portefeuille onder te brengen bij een algemeen pensioenfonds of verzekeraar.
Communicatie als sleutel
Communicatie richting deelnemers blijft een belangrijk aandachtspunt. Hoewel fondsen werken aan communicatieplannen, blijft de informatievoorziening in veel gevallen beperkt. Onzekerheid over wat deelnemers precies kunnen verwachten maakt dit proces uitdagend. Heldere en tijdige communicatie is essentieel om onvrede bij deelnemers te voorkomen zodra de nieuwe regeling van kracht wordt.
Positieve signalen
Ondanks de uitdagingen zijn er ook lichtpunten. Zo blijft de beleidsdekkingsgraad van pensioenfondsen stijgen, wat gunstig is voor de opbouw van individuele pensioenpotjes. Dit biedt enige financiële stabiliteit tijdens de overgang naar het nieuwe stelsel.
Lessen uit de praktijk
Ervaringen uit de sector onderstrepen het belang van samenwerking, flexibiliteit en een gedegen planning. Pensioenfondsen benadrukken dat projecten zoals datakwaliteit, IT-aanpassingen en beleidsvorming zorgen voor extra druk, maar ook laten zien dat standaardisatie en vereenvoudiging cruciale stappen zijn.
Het gebruik van digitale hulpmiddelen, zoals interactieve communicatiemiddelen, kan bijdragen aan het betrekken van deelnemers en het verlagen van de complexiteit. Door tijdig te beginnen, samen te werken en te leren van eerdere ervaringen, kunnen pensioenfondsen en uitvoeringsorganisaties de pensioentransitie beter beheersen.
De komende jaren zijn cruciaal voor het Nederlandse pensioenlandschap. Fondsen, uitvoeringsorganisaties en toezichthouders staan voor de taak om samen een soepele transitie te waarborgen in een periode van grote veranderingen.
Vraag hier het onderzoek van BDO aan.
Geef een reactie