
In 2019 neemt EY in Caribisch Nederland de voormalige medewerkers en klanten van KPMG over. Het marktaandeel groeit daarbij tot boven de 30%: daar moet de Fair Trade Authority Curaçao (FTAC) over worden ingelicht, maar dat gebeurt niet. Er volgt een onderzoek en een boete van 400.000 Antilliaanse guldens.
Blijvende wijziging in zeggenschap
EY gaat naar de rechter, want de overname was een mislukte poging van de partners van KPMG Dutch Caribbean om hun praktijk (die verderging als KDC) te redden nadat KPMG International de licentie had ingetrokken, is het bezwaar. Dat leidde tot het in dienst nemen van een aantal medewerkers als partners. De rechter verwerpt dat betoog echter in 2023. Een concentratie komt tot stand zodra de partijen bij een concentratie transacties verrichten die bijdragen tot een blijvende wijziging in de zeggenschap in de doelonderneming. Dat die overeenkomsten later zijn ontbonden, betekent niet dat geen sprake kan zijn van een concentratie.
Bestendige overgang
Er volgt een hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, maar ook daar vangt EY bot. Er is sprake van een concentratie als er sprake is van een duurzame wijziging van zeggenschap bij de overgenomen activiteiten, herhaalt het hof. “Dat de overeenkomsten zijn ontbonden is niet van belang. Het gaat erom of de overgang van cliënten en werknemers bestendig is geweest. Dat is het geval.” Ook gedeeltelijk tot stand gebrachte concentraties vallen onder de mededingingsregels.
Kleine kantoren geen reële vervanging voor EY
Verder verwerpt het hof de stelling van EY dat voor het bepalen van de marktomvang ook buitenlandse kantoren en kleine kantoren hadden moeten worden meegenomen. “Het Hof volgt EY daarin niet omdat FTAC aannemelijk heeft gemaakt dat buitenlandse of kleine kantoren geen reëel substituut zijn van EY wegens prijs- en kwaliteitsverschillen tussen die kantoren en EY. Deze verschillen worden onder meer veroorzaakt door reis- en verblijfskosten die een buitenlands kantoor moet maken, en het ontbreken van specifieke en kwalitatieve kennis over het bedrijfsleven in Curaçao. Het betoog van EY dat geen marktaandeel van 30% of meer wordt gecreëerd slaagt niet.”
Het hof is het wel met EY eens dat de toezichthouder de boete oplegde terwijl het boetebeleid nog niet was vastgesteld. Maar de boete voldoet aan de wettelijke regels en is dus niet te hoog vastgesteld.
Geef een reactie