
In plaats van beleggingsinkomsten via een wetsfictie als arbeidsinkomen te belasten, pleit het RB ervoor om deze inkomsten daadwerkelijk als beleggingsinkomsten te behandelen. Dit betekent dat zij, afhankelijk van de omstandigheden, in Box 2 of Box 3 zouden moeten worden belast.
Sylvester Schenk, fiscaal directeur van het RB: “Wanneer bij de verwerving van vermogensbestanddelen sprake is van een beloningselement – doordat deze tegen een lagere prijs dan de marktwaarde worden verkregen – wordt dit binnen het huidige belastingstelsel al als arbeidsinkomen belast. Wij zien daarom geen enkele noodzaak om de lucratiefbelangregeling onder te brengen in de loonbelasting, sterker nog, we raden dit sterk af.”
Het RB benadrukt dat een lucratief belang idealiter in Box 2 of Box 3 wordt belast, afhankelijk van de feitelijke situatie. In de mogelijke alternatieven mist het RB een grondige analyse naar een effectievere belastingheffing op de opbrengsten van lucratieve vermogenstitels, passend bij hun aard als inkomsten uit vermogen. De reactie van het RB is opgesteld in samenwerking met de Commissie Loonheffingen van het RB.
De volledige reactie is hier te vinden.
Geef een reactie