
De BOR kent onder andere: de bezitseis en de voortzettingseis. Dit artikel bespreekt de actualiteiten en wijzigingen van de bezits- en voortzettingseis die in 2025 en daarna worden doorgevoerd.
De bezits- en voortzettingseis in vogelvlucht
1. Bezitseis
De schenker of erflater moet gedurende een minimale periode aandelen in de onderneming hebben gehad:
• Bij overlijden: minimaal één jaar.
• Bij schenking: minimaal vijf jaar.
De onderneming moet gedurende deze periode een materiële onderneming hebben gedreven. Als het belang van de schenker tijdens de bezitsperiode toeneemt, vangt voor dat deel een nieuwe bezitsperiode aan.
2. Voortzettingseis
De verkrijger van de aandelen moet de onderneming minimaal vijf jaar voortzetten (drie jaar vanaf 2025). Tijdens deze periode mag de ontvanger geen handelingen verrichten die het belang of de rechten van de aandelen beperken, zoals verkoop of omzetting in preferente aandelen. Daarnaast moet de vennootschap gedurende de voortzettingsperiode de onderneming voortzetten. Een schending van deze eis kan leiden tot het verlies van de fiscale vrijstellingen.
Belangrijkste wijzigingen in de Wet Aanpassing Fiscale Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 (Wafb 2025)
1. Aanpassingen in de bezitseis
• Uitbreiding tijdens de bezitsperiode: Als het belang van de schenker of erflater tijdens de bezitsperiode toeneemt, wordt dit deel apart behandeld, met een eigen start van de bezitsperiode.
• Flexibiliteit bij herstructureringen: Voor juridische wijzigingen, zoals fusies, splitsingen en omzettingen, worden versoepelingen doorgevoerd. De opgebouwde bezitsperiode blijft behouden zolang de economische betrokkenheid van de schenker ongewijzigd blijft.
2. Verkorting van de voortzettingseis
Voor verkrijgingen vanaf 2025 wordt de voortzettingsperiode verkort van vijf jaar naar drie jaar.
Dit moet de knellende werking van de huidige regelgeving verminderen.
3. Rollatorinvesteringen tegengaan
Dit zijn constructies waarbij oudere personen hun niet-ondernemingsvermogen (bijvoorbeeld spaargeld) kort voor een schenking omzetten in ondernemingsvermogen om gebruik te maken van de BOR. De wetgever pakt deze praktijken aan door de bezitsperiode afhankelijk te maken van de leeftijd van de schenker:
• Bij overlijden: bezitsperiode verlengd met zes maanden per jaar dat de erflater meer dan twee jaar ouder is dan de AOW-leeftijd.
• Bij schenking: verlengd met zes maanden per jaar dat de schenker meer dan zes jaar ouder is dan de AOW-leeftijd.
4. Herstructureringen versoepeld
Vanaf 2026 mogen herstructureringen ook ruisend plaatsvinden (met fiscale afrekening), mits de economische betrokkenheid van de schenker niet toeneemt. Dit biedt meer flexibiliteit voor ondernemingen die zich willen aanpassen aan veranderende marktomstandigheden.
Praktische voorbeelden en uitdagingen
Certificering en verlettering van aandelen
• Bij certificering draagt een aandeelhouder aandelen over aan een stichting administratiekantoor (STAK) en ontvangt certificaten. De opgebouwde bezitsperiode blijft behouden, mits de economische rechten ongewijzigd blijven.
• Verlettering (verschillende aandelenklassen toekennen) kan worden gebruikt voor een eigen dividendpolitiek. Deze praktijk kan echter leiden tot herkwalificatie van gewone aandelen als preferente aandelen, waardoor de BOR niet meer van toepassing is.
Inkoop en uitgifte van aandelen
• Inkoop van aandelen: Als een vennootschap aandelen inkoopt, kan dit de bezitseis beïnvloeden. De Belastingdienst stelt dat de toename van het belang van de overblijvende aandeelhouders leidt tot een nieuwe bezitsperiode voor dat deel.
• Uitgifte van nieuwe aandelen: Het uitgeven van aandelen aan derden tijdens de voortzettingsperiode kan de rechten van bestaande aandelen verminderen. Dit wordt gezien als een schending van de voortzettingseis.
Voorbeeld van rollatorinvestering
Een persoon van 78 jaar investeert €1 miljoen in een vennootschap, ontvangt aandelen, en schenkt deze na vijf jaar met toepassing van de BOR. Deze praktijk wordt aangepakt door de bezitstermijn te verlengen op basis van leeftijd.
Overheidsingrijpen en uitzonderingen
De wetgever introduceert maatregelen om bedrijven te beschermen tegen externe factoren, zoals overheidsingrijpen. Als een onderneming tijdelijk moet worden stilgelegd door overheidsmaatregelen, blijft de bezits- en voortzettingsperiode intact, mits de ondernemer binnen
drie jaar herinvesteert in een nieuwe onderneming.
Knelpunten en kritiek
Hoewel de wijzigingen meer duidelijkheid en flexibiliteit bieden, blijven bepaalde aspecten knellen:
1. Strikte uitleg van de voortzettingseis:
De Belastingdienst interpreteert bepaalde handelingen, zoals uitgifte van aandelen of verhuizing van een onderneming, als een schending van de voortzettingseis.
2. Geen onmiddellijke invoering van versoepelingen: Veel verbeteringen, zoals het toestaan van ruisende herstructureringen, worden pas in 2026 ingevoerd. Dit leidt tot onnodige complexiteit in de tussenliggende periode.
3. Alles-of-nietsbenadering: In sommige situaties leidt een kleine wijziging in het belang van een aandeelhouder tot het volledig verliezen van de BOR-vrijstelling. Een proportionele benadering wordt als rechtvaardiger gezien.
Conclusie
De Wafb 2025 introduceert belangrijke wijzigingen in de BOR om het onderscheid tussen reële en oneigenlijke bedrijfsopvolgingen te versterken. De flexibiliteit rondom herstructureringen en de verkorting van de voortzettingsperiode zijn positieve stappen, maar sommige regels blijven complex en strikt. Bedrijven en adviseurs moeten zorgvuldig omgaan met wijzigingen in eigendom of structuur om aan de voorwaarden van de BOR te blijven voldoen.
Bron: Tijdschrift Familiebedrijven 2025, editie 1, p. 11-22
Tekst: Almer de Beer
Almer de Beer is werkzaam bij Bureau vaktechniek fiscaal, Grant Thornton vestiging Rotterdam.
Deze bijdrage komt uit het AV-magazine met als thema Fusies en overnames. Dit magazine is verschenen in april 2025. Zie https://www.accountancyvanmorgen.nl/kennisdoc/av-1-2025-fusies-en-overnames/
Geef een reactie