
Aanleiding is de motie-Grinwis c.s., waarin de Tweede Kamer vroeg om inzicht in de gevolgen van turbulentie op de aandelen- en verhuurmarkt voor de nieuwe tegenbewijsregeling.
Uit de analyse blijkt dat vooral de aandelenmarkt een groot effect kan hebben op het geraamde budgettaire effect van de regeling. Zo zou een negatief aandelenrendement van 5% kunnen leiden tot een extra kostenpost van €931 miljoen ten opzichte van de huidige raming. Daarentegen levert een sterk beursjaar met 15% rendement een meevaller op van €487 miljoen. De impact van dalende verhuuropbrengsten is aanzienlijk kleiner: bij een gemiddelde opbrengst van 2,5% in plaats van 5,1%, lopen de kosten met circa €141 miljoen op.
Trendmatig begrotingsbeleid
De staatssecretaris benadrukt dat het kabinet vasthoudt aan een trendmatig begrotingsbeleid. Hierdoor bewegen belastinginkomsten mee met de economische cyclus zonder tussentijdse aanpassingen in beleid. De tegenbewijsregeling is geraamd op basis van verwachte gemiddelde rendementen, en gecertificeerd door het CPB. Deze raming wordt bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel niet meer bijgesteld.
De behandeling van de Wet tegenbewijsregeling box 3 staat gepland voor 5 juni 2025. Tegelijkertijd werkt het kabinet aan de voorbereiding van het Belastingplan 2026, waarin aanpassingen zoals een verhoging van het forfait voor overige bezittingen en verlaging van het heffingsvrije vermogen worden meegenomen.

Kamerbrief gevoeligheidsanalyse aandelenmarkt en verhuurmarkt box 3
Geef een reactie