
Arrest
De Hoge Raad oordeelde eind maart dat Aegon € 110 miljoen aan liquidatieverliezen van twee Ierse dochterbedrijven mocht aftrekken van de eigen winst. De twee werden in 2013 geliquideerd. Bij de een, een Plc die vergelijkbaar is met de Nederlandse NV, resteerde een verlies, bij de ander – een Ltd, te vergelijken met een BV – een overschot. De Belastingdienst weigerde het liquidatieverlies van ruim € 202 miljoen ten laste van Aegons Nederlandse winst te accepteren, omdat de Plc gebruik had gemaakt van de Ierse group-reliefregeling. Volgens de Hoge Raad vormt deze regeling echter geen ‘tegemoetkoming bij de belastingheffing’ in de zin van de Nederlandse wet, voor zover deze vóór de liquidatie plaatsvond. De toets moet namelijk plaatsvinden op het moment van liquidatie, en dan waren de verliezen niet meer verrekenbaar. De Hoge Raad oordeelde dat Aegon het volledige liquidatieverlies in aftrek mag brengen, en passeerde daarmee het advies van de procureur-generaal.
Gevolgen
Alleen Aegon al hoefde als gevolg van de uitspraak € 50 miljoen minder winstbelasting te betalen. Na onderzoek blijkt nu dat de uitspraak de staatskas in totaal eenmalig 840 miljoen euro kost, meldt staatssecretaris Van Oostenbrugge. Jaarlijks loopt de Belastingdienst bovendien 65 miljoen euro mis.
Van Oostenbrugge schrijft in de brief aan de Tweede Kamer dat hij dekking wil zoeken binnen de liquidatieverliesregeling zelf. Daardoor komen andere posten niet in gevaar. Hij hoopt de Kamer hier rond Prinsjesdag verder over te informeren, schrijft hij: ‘Ik doe op dit moment onderzoek naar de mogelijkheden om dekking al dan niet binnen de liquidatieverliesregeling te vinden en verwacht uw Kamer hierover gelijktijdig met de Miljoenennota 2025 te informeren.’
De Kamerbrief is hier te vinden.
Geef een reactie