Er zijn vragen gerezen over de wijze waarop rekening moet worden gehouden met een wijziging van het OESO-commentaar van 15 juli 2014 bij de belastingheffing over ontslagvergoedingen in een grensoverschrijdende situatie en bij het publieksgerichte optreden van artiesten en sportbeoefenaars. Een op 1 mei gepubliceerd besluit van de staatssecretaris van Financiën geeft uitsluitsel over deze vragen.
In juli 2014 is een actualisering verschenen van het OESO-modelverdrag en het bijbehorende OESO-commentaar. Deze actualisering heeft onder andere geleid tot OESO-commentaar op artikel 15 (inkomsten uit dienstbetrekking) van het OESO-modelverdrag over de fiscale behandeling van ontslagvergoedingen onder toepassing van de bilaterale belastingverdragen. Ook wordt in het gewijzigde OESO-commentaar op artikel 17 (artiesten en sportbeoefenaars) ingegaan op beloningen voor bijvoorbeeld trainingen zonder dat sprake is van een publieksgericht optreden. Er zijn vragen gerezen hoe met dit nieuwe OESO-commentaar moet worden omgegaan in verhouding tot de jurisprudentie van de Hoge Raad over deze onderwerpen.
Uitgangspunt
In het op 1 mei gepubliceerde besluit geeft de staatssecreatris aan dat het OESO-commentaar als uitgangspunt moet worden genomen bij de toepassing van de Nederlandse belastingverdragen die op het OESO-modelverdrag zijn gebaseerd. Om gelijke gevallen zoveel mogelijk gelijk te behandelen kan er van worden uitgegaan dat de arresten van de Hoge Raad van 11 juni 2004 van toepassing blijven op ontslagvergoedingen die voor 15 juli 2014 zijn genoten. Voor ontslagvergoedingen die met ingang van 15 juli 2014 zijn genoten geldt het nieuwe OESO-commentaar.
Persoonlijke werkzaamheden
Het nieuwe OESO-commentaar geeft een ruimere strekking aan het begrip ‘persoonlijke werkzaamheden als zodanig’ (waarop het artiesten- en sportersartikel van artikel 17 van het OESO-modelverdrag in het bijzonder ziet) dan tot nu toe door de Belastingdienst is gehanteerd. Omdat de Hoge Raad in de arresten van 9 februari 2007 (nrs. 40 465 ECLI:NL:HR:2007:AU3571, 40 604 ECLI:NL:HR:2007:AU3577 en 41 478 ECLI:NL:HR:2007:AU3578) zich niet expliciet heeft uitgelaten over een situatie zonder een publieksgericht optreden, voorziet de staatssecreataris geen bezwaar als het nieuwe OESO-commentaar over deze problematiek tot uitgangspunt wordt genomen voor belastingaanslagen die op 15 juli 2014 nog niet onherroepelijk vaststaan.
Geef een reactie