Eind vorig jaar heeft het Duitse constitutionele hof een uitspraak gedaan die wellicht een nieuwe kijk op de Nederlandse bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) biedt. Prof. dr. Bernard Schols (hoogleraar notarieel belastingrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen) ziet in de uitspraak twee mogelijke aanknopingspunten om de Nederlandse BOF opnieuw tegen het licht te houden: het onderscheid tussen kleine en middelgrote ondernemingen versus grote ondernemingen en de sociaal maatschappelijke functie van de erfbelasting.
De zeer ruime vrijstellingen in de Duitse erfbelasting voor het verkrijgen van ondernemingsvermogen zijn in strijd met de Duitse Grondwet, zo concludeert het Duitse constitutionele hof, de Bundesverfassungsgericht, op 17 december 2014. Het hof stelt dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden en er sprake is van ongerechtvaardigde ongelijke behandeling. In Duitsland mag de wetgever een ruime vrijstelling van de erfbelasting geven aan het Duiste mkb. Om die ruime vrijstelling echter zonder enig onderzoek naar de bedrijfscontinuïteit ook te geven aan grote ondernemingen, maakt de BOF onevenredig. Het Bundesverfassungsgericht geeft de wetgever tot uiterlijk 30 juni 2016 de tijd om hiervoor regels op te stellen en de bedrijfsopvolgingsfaciliteit te wijzigen.
Onderscheid mkb en grote ondernemingen
De uitspraak op zich heeft geen direct gevolg voor de Nederlandse BOF, maar er zijn twee punten die er wellicht voor zorgen dat de Nederlandse wetgever anders naar de faciliteit gaat kijken. Het eerste punt betreft het onderscheid tussen het mkb en grote ondernemingen. Schols legt uit: “wie de uitspraak conform de letterlijke rechtsregel leest zal concluderen dat de Duitse BOF in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Dat zou echter te kort door de bocht zijn, want het Duitse midden-en kleinbedrijf lijkt de dans enigszins te ontspringen. Bij het erven van grote ondernemingen wordt de vrijstelling feitelijk zo groot dat het gerechtvaardigd is om te toetsen of inderdaad de ongelijkheid met de niet-ondernemer niet al te extreem wordt. “
Schols vervolgt: “Als je de Duitse uitspraak en de Nederlandse uitspraak alleen maar op elkaar legt met betrekking tot het mkb staan de rechtsregels zeker niet haaks op elkaar. In beide gevallen krijgt de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid om vrijstellingen te maken voor ondernemingsvermogen zonder dat het gelijkheidsbeginsel geschonden is.”
Maatschappelijke functie
Het tweede punt is de sociaal maatschappelijke functie van de erfbelasting. Volgens het advies van drie rechters bij de uitspraak is deze belasting er niet alleen voor het genereren van belastinggelden, maar heeft ook als doel een onevenwichtige verdeling van welvaart te voorkomen. Schols vindt dat dit advies een verfrissende kijk geeft op de Nederlnadse BOF. “De successiewet mag dan door velen gezien worden als de meest ‘onrechtvaardige’ en meest ‘gehate’ belasting – er is toch al genoeg geheven over vermogen bij leven – maar je kunt het ook als de meest sociale en zeer rechtvaardige belasting zien. De schenk- en erfbelasting als een instrument van de sociale staat om te verhinderen dat rijkdom in de handen blijft van de happy few, is op z’n minst een aardige gedachte. Bij een heroverweging van de BOF kan het afromen van vermogen in het kader van de sociale staat daarom nog een interessant maatschappelijk discussiepunt opleveren.”
Bron: Taxlive
Geef een reactie