In de nota naar aanleiding van het verslag met betrekking tot het wetsvoorstel Fiscale Verzamelwet 2015 schrijft staatssecreatris Wiebes dat hij de intentie heeft om de minimumwaarderingsregel niet toe te passen in situaties waarin afkoop van een lijfrentepolis plaatsvindt.
Naast de opmerkingen die in de nota zijn gemaakt over aan het wetsvoorstel gerelateerde zaken, bevat de nota ook nog een opmerking over de afkoop van een lijfrentepolis. Naar aanleiding van opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA over de revisierente bij de afkoop van een woekerpolis zegt de staatssecretaris: ‘Hoewel ik me ervan bewust ben dat de afkoop van een zogenoemde woekerpolis tot een tegenvallend kapitaal leidt, wordt deze toch niet anders behandeld dan de afkoop van een andere lijfrentepolis. Gelet op de achtergrond van het in rekening brengen van revisierente, is er voor zo’n andere behandeling ook geen reden. De rentederving is namelijk niet anders dan bij een afkoop van een ander pensioen- of lijfrenteproduct. Wel wil ik deze groep belastingplichtigen – en ook andere belastingplichtigen met een polis waarvan de waarde is gedaald – tegemoetkomen bij de waardering van de polis die wordt afgekocht. Naar huidig recht is op de waarde van de aanspraak die in aanmerking moet worden genomen nog de zogenoemde minimumwaarderingsregel van toepassing. Deze stelt in essentie verplicht dat de waarde in het economische verkeer van een polis ten minste wordt gesteld op het totaal van in aftrek gebrachte premies. Mijn intentie is om deze minimumwaarderingsregel niet toe te passen in situaties waarin afkoop van een polis plaatsvindt. Deze wijziging zal worden opgenomen in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2016.’
Geef een antwoord