De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft nader commentaar gegeven op het wetsvoorstel Belastingplan 2016 c.a.. De Orde blijft ernstige bezwaren houden tegen het voorstel inzake het aanscherpen van het gebruikelijkheidscriterium in de werkkostenregeling. Ze blijft van mening dat het huidige voorstel onwerkbaar is en vervangen dient te worden door een op het vermeende misbruik gevaar toegespitste regeling.
De Commissie Wetsvoorstellen van de NOB heeft naar aanleiding van het verschijnen van de Nota’s naar aanleiding van het Verslag en de Nota’s van Wijziging nader commentaar gegeven op de wetsvoorstellen Belastingplan 2016 (34 302), Overige fiscale maatregelen (34 305), Wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn 2015 (34 306) en Wet tegemoetkomingen loondomein (34 304).
De Orde blijft ernstige bezwaren houden tegen het voorstel inzake het aanscherpen van het gebruikelijkheidscriterium in de werkkostenregeling. De reden hiervoor is dat naar de mening van de Orde dit voorstel voor alle betrokkenen in het loonheffingsproces, maar met name voor alle inhoudingsplichtigen (werkgevers), tot een onwerkbare situatie dreigt te leiden. De Orde meent dat de taatssecretaris deze uitvoeringsproblemen onvoldoende onderkent dan wel bagatelliseert. Ze blijft van mening dat het huidige voorstel onwerkbaar is en vervangen dient te worden door een op het vermeende misbruik gevaar toegespitste regeling. De Orde heeft daar een concreet voorstel voor gedaan.
Daarnaast meent de Orde dat de voorgestelde substance-toets in het kader van de implementatie van de Moeder-Dochterrichtlijn onredelijk mechanisch is in gevallen waarin er ondubbelzinnig voldoende substance aanwezig is in het land van de aandeelhouder (maar niet op het directe niveau van de houder van de Nederlandse aandelen), zodat er – ook onder de toets van de Richtlijn – geen sprake kan zijn van misbruik. Het onthouden van de voordelen van de Richtlijn in deze situaties is, naar de mening van de Orde, in strijd met de Richtlijn.
Ook maakt de Orde, naar aanleiding van de reactie van de Staatssecretaris, in haar commentaar, een wetstechnische opmerking over het voorgestelde artikel 1, zevende lid, van de Wet op de Dividendbelasting 1965.
Geef een reactie