De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) is bezorgd over de gevolgen voor Nederland als de op 28 januari 2016 voorgestelde anti-belastingontwijkingsrichtlijn in zijn huidige vorm wordt aangenomen. Volgens de Orde vormen de maatregelen uit de Richtlijn een ernstige inbreuk op de fiscale soevereiniteit van Nederland en veroorzaken ze wezenlijke veranderingen in het Nederlandse belastingstelsel.
Dat schrijft de Orde in een brief aan de Tweede Kamer.
Volgens de NOB bevat de Concept Richtlijn maatregelen die, als deze worden geïmplementeerd, een ernstige inbreuk vormen op de fiscale soevereiniteit van Nederland en wezenlijke veranderingen in het Nederlandse belastingstelsel veroorzaken. Daarbij wordt langjarig evenwichtig en uitgekristalliseerd fiscaal beleid van de Nederlandse regering, zowel in het kader van de positie van het reële Nederlandse bedrijfsleven als in het kader van het investeringsklimaat, op materiele wijze aangetast. De Orde is van mening dat op een aantal kernpunten van het Nederlandse fiscale beleid Nederland zijn fiscale soevereiniteit definitief prijs heeft. De Orde meent dat als het politieke besluit genomen wordt om dit inderdaad te doen, het op goede gronden genomen dient te worden en na zorgvuldige afweging van de gevolgen voor het Nederlandse investeringsklimaat in het algemeen en het reële Nederlandse bedrijfsleven in het bijzonder.
De Orde zegt begrip te hebben, en er voorstander van te zijn, dat OESO-maatregelen ter bestrijding van misbruik in internationale structuren in wetgeving (‘hard law’) worden omgezet, mits de maatregelen zich beperken tot het gericht bestrijden van misbruik, in overeenstemming zijn met verplichtingen van de OESO, op een zo uniform mogelijke wijze worden ingevoerd in de hele EU, dubbele belasting wordt voorkomen, en op een zeer zorgvuldige wijze, juridisch houdbaar tot stand komen, met overgangsrecht voor gerechtvaardigde gevallen.
Geen evenwichtige en gebalanceerde aanpak
De Orde meent dat de Concept Richtlijn die de Europese Commissie nu voorstelt echter geenszins aan deze voorwaarden voldoet. In essentie meent de Orde dat de Concept Richtlijn een evenwichtige en gebalanceerde aanpak mist ten aanzien van:
- de relaties met derde landen;
- geharmoniseerde aanpak van misbruik waar dat terecht is;
- voorkoming van overkill en oplossingen voor onterechte internationaal dubbele belastingheffing veroorzaakt door de maatregelen;
- de gevolgen voor het reële bedrijfsleven dat geen gebruik maakt van agressieve belastingstructuren;
- juridische houdbaarheid op langere termijn;
- overgangsrecht voor niet-misbruiksituaties.
Niet accepteren
De Orde concludeert dat de Concept Richtlijn in de huidige vorm niet dient te worden geaccepteerd door Nederland, omdat hiermee op een groot aantal punten een wezenlijke inbreuk gemaakt wordt op het na vele jaren uitgekristalliseerde fiscaal beleid. Als Nederland akkoord gaat met het opgeven van zijn fiscale soevereiniteit en een aantal kroonjuwelen van het Nederlandse fiscale beleid prijsgeeft, heeft dat potentieel onomkeerbare en grote nadelige consequenties voor specifieke onderdelen van het reële Nederlands bedrijfsleven en het Investeringsklimaat in Nederland in het algemeen, aldus de Orde. Zou Nederland, om politieke redenen, toch akkoord gaan, dan dienen bij de implementatie alsnog die keuzes te worden gemaakt die het bona fide bedrijfsleven zo min mogelijk schade berokkenen.
De Orde heeft in concreto grote problemen met:
- de generieke renteaftrekbeperking in zijn geheel en in het bijzonder met het ontbreken van een standalone uitzondering, een veel ruimere franchise en overgangsrecht voor niet-misbruik situaties,
- de gehele switch-overbepaling,
- de exit tax maatregel voor zover het betreft de overbrenging van activa naar een vaste inrichting van een hoofdhuis en voor zover er zekerheid gesteld moet worden voor de belasting in gevallen waarin er bijstand bij invordering beschikbaar is voor de exit lidstaat,
- de CFC-maatregel voor zover de categorieën activiteiten ook echt actieve operationele activiteiten (inclusief actieve groepsfinancieringsactiviteiten) en houdsteractiviteiten betreffen (alles wat niet passief of mobiel inkomen betreft),
- de vaagheid van het misbruikbegrip in de GAAR bepaling en het ontbreken van concrete maatregelen tegen onterechte dubbele internationale belastingheffing, en
- de niet-OESO conforme vormgeving van de hybrid mismatch maatregel.
De Orde beveelt aan dat er een zorgvuldige impactanalyse gemaakt wordt voor Nederland, zoals andere kleinere lidstaten inmiddels ook hebben aangekondigd.
Geef een reactie