Een samenstellend accountant van de Jong & Laan heeft de zorgplicht geschonden door een klant niet te wijzen op de hoofdelijke aansprakelijkheid voor een hypotheek. Het kantoor heeft de zorgplicht geschonden en moet de klant ruim € 167.000 betalen, oordeelt de rechtbank Overijssel.
De echtgenote van een dga van een bouwbedrijf wordt in 2012 aangesteld als algemeen directeur van de onderneming. Haar man is ernstig ziek en overlijdt een jaar later. In 2014 wordt op grond van eerder gemaakte afspraken 56% van de aandelen overgedragen aan een ander bedrijf, dat al een aandelenbelang had van 44%.
Geen melding hypotheek
Een jaar later daagt de echtgenote de Jong & Laan voor de rechter. Op het vermogen van de onderneming blijkt nog een hypotheek van de Rabobank te rusten, waarvoor de weduwe hoofdelijk aansprakelijk is. Daar heeft de Jong & Laan niet tijdig melding van gemaakt, zo luidt de klacht. In de jaarrekeningen is de lening van € 580.000 niet juist verwerkt. Ook is met de lening geen rekening gehouden bij de advisering over pensioen, overlijden en aandelenoverdracht. Daardoor is met name de pensioenuitkering lager uitgevallen. Voor de rechter eist de weduwe een schadevergoeding van in totaal € 165.000 (exclusief BTW). Die is grotendeels gebaseerd op een betaling aan de Rabobank van € 150.000. Daarmee heeft de weduwe haar hoofdelijke aansprakelijkheid afgekocht. De Jong & Laan verweert zich door te stellen dat de accountant onvoldoende op de hoogte is gesteld over de hypotheek en de hoofdelijke aansprakelijkheid. Bovendien is er volgens het kantoor geen sprake van schade.
Uitspraak Accountantskamer
Bij de beoordeling houdt de rechter de uitspraak van de Accountantskamer in deze zaak aan. Die heeft in augustus vorig jaar een waarschuwing gegeven. De accountant had op grond van de voorhanden gegevens het debiteurschap moeten opmerken, nadere vragen moeten stellen en zich moeten afvragen of er geen voorziening moest worden gevormd. “Door nader onderzoek achterwege te laten heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid”, aldus de Accountantskamer in zijn uitspraak. Dat oordeel geldt ook de advisering over de pensioensituatie.
Vordering niet te laat
De rechtbank sluit zich hierbij aan en veroordeelt de Jong & Laan tot betaling van € 167.368 aan de weduwe. Dat bedrag bestaat uit de vergoeding voor de afkoopsom en de kosten van het inschakelen van een andere financieel adviseur. Het verweer van het accountantskantoor dat de zaak te laat (na de vervaltermijn van een jaar) is aangekaart, wordt verworpen. Volgens de rechtbank is de weduwe in april 2015 op de hoogte gesteld van de hoofdelijke aansprakelijkheid en is de Jong & Laan zelf in juli van dat jaar aansprakelijk gesteld.
Geef een reactie