PwC vindt dat er in de Nederlandse vormgeving van het in te voeren UBO-register meer aandacht moet komen voor de privacy. Daarmee reageert het bedrijf op de consultatie die de overheid tot einde vorige week heeft gehouden over het nieuwe register, dat uiterlijk op 26 juni moet zijn ingevoerd.
Het UBO-register vloeit voort uit de EU-anitwitwasrichtlijn. In het register moeten gegevens worden opgenomen van de zogeheten uiteindelijke belanghebbenden (Ultimate Beneficial Owners) van onder andere besloten en naamloze vennootschappen, maatschappen, vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen, stichtingen, verenigingen met rechtspersoonlijkheid en coöperaties. Eenmanszaken, publiekrechtelijke rechtspersonen, kerkgenootschappen en verenigingen van eigenaren zijn uitgezonderd van de verplichting tot inschrijving in het register.
Geen gedegen afweging
Het recht op privacy is tot nu toe een ondergeschoven kindje, zo herhaalt PwC in de reactie eerder geuite zorgen. “In de communicatie van de overheid over het UBO-register ontbreekt namelijk iedere keer opnieuw een gedegen afweging tussen de beoogde transparantie en de inbreuk op het privacyrecht. Deze roep om gedegen afweging weerklinkt in veel van de 39 openbare reacties op de consultatie.”
Zware inbreuk op privacy
Desondanks staat PwC achter de invoering van het register. “Het lijdt geen twijfel dat het doel van het UBO-register belangrijk is: terrorismefinanciering en witwaspraktijken moeten te vuur en te zwaard worden bestreden. Een UBO-register lijkt ons, in principe, een zinvolle onderzoekbron voor autoriteiten en Europese en nationale bestrijdingseenheden.” Alleen vraagt het bedrijf zich wel af of het noodzakelijk is om het UBO-register openbaar te maken ten dienste van de effectiviteit en de doelmatigheid. “Omdat het register in de huidige voorgestelde vorm een zware inbreuk maakt op de privacy van degenen die worden geregistreerd, moeten nut en noodzaak van de openbaarheid naar onze mening boven alle twijfel verheven zijn.” De overheid geeft niet aan wat de toegevoegde waarde is van openbaarheid boven een besloten register, aldus PwC. “Zowel in het parlementaire proces op het niveau van de EU als in het nationale parlementaire proces hebben wij, tot onze verrassing, geen gedegen afweging gevonden tussen de openbaarheid van het register en de omvang van de inbreuk op privacy.” De vrees bestaat dat de privacy in de knel komt doordat het parlementaire proces wordt versneld om de deadline van 26 juni te halen.
Ook het Register Belastingadviseurs en BDO hebben hun zorgen geuit over de privacy binnen de voorgestelde invulling van het register. Notarisorganisatie KNB vindt dat de UBO-informatie niet openbaar mag zijn en alleen toegankelijk voor bepaalde categorieën.
Lees hier de bijdrage van fiscaal jurist Ewout de Ruiter over het UBO-register.
Geef een reactie