De kwaliteit van de getoetste kleinere en middelgrote accountantskantoren vertoont een lichte verbetering ten opzichte van de vorige jaren. In het algemeen vertonen de toetsingsresultaten van de SRA een gunstiger beeld. De Raad is voornemens om in specifieke gevallen minder snel de gang naar de tuchtrechter te maken. Dit blijkt uit het verslag van de werkzaamheden over 2016 van de Raad voor Toezicht van de NBA.
67% voldoet aan de eisen
De Raad voor Toezicht en de SRA hebben in het verslagjaar 2016 de toetsingen van 92 vergunninghoudende kantoren (niet-oob) afgerond. Van die praktijken voldeed 67% aan de eisen, terwijl 27 praktijken op belangrijke onderdelen nog niet voldeden. Drie praktijken voldeden niet aan de gestelde eisen. Vergeleken met voorgaande jaren is er sprake van een lichte vooruitgang. Zo voldeed in 2015 slechts 36% van de door de Raad getoetste kantoren met een wettelijke vergunning aan de norm, bij de SRA was dit percentage 65%. Van de kantoren in de samenstelpraktijk behaalde in 2015 69% een voldoende. Grote inspanning van de sector blijft echter noodzakelijk om de stijgende lijn door te zetten, zo concludeert de Raad in haar verslag.
SRA-resultaten zijn beter
In het algemeen vertonen de toetsingsresultaten van de SRA een gunstiger beeld. Met de kanttekening dat de getoetste populaties per periode verschillen. Oorzaak voor de betere resultaten van de SRA is dat de SRA al in 2009 is gestart met het toetsen van Wta-vergunninghouders, en de Raad pas in 2013. De begeleidende en sturende rol van de SRA gedurende langere termijn heeft geleid tot de positieve uitkomsten in 2016, aldus de Raad. NBA-voorzitter Pieter Jongstra is tevreden met de stijgende lijn in de toetsingsresultaten, maar waarschuwt dat “we er nog niet zijn”. ‘Wij zien dat verbetering in de sector goed mogelijk is en hier moeten we hard aan blijven werken. Om die reden zullen we het beleid van sturen en begeleiden de komende jaren voortzetten en intensiveren.’
Minder snel naar tuchtrechter
Volgens de Raad is het noodzakelijk om naast de handhavende rol nog meer een begeleidende en sturende rol te vervullen bij zwakke accountantspraktijken. Bij dreigende C-oordelen met een advies een klacht bij de tuchtrechter in te dienen gaat de Raad kijken of het, ter voorkoming van een tuchtzaak, zinvol is nog een gesprek te voeren met de betrokken accountants. Voorwaarde is wel dat uit de hertoetsing een voldoende aanpak/uitvoering van het voorgenomen verbeterplan blijkt. Ook voldoende besef bij de accountant(s) van de noodzaak verbeteringen door te voeren is onontbeerlijk. Daarnaast moet er zicht zijn op een A-oordeel binnen een jaar. Ook moet er een plan van aanpak komen met een sterkte-zwakte analyse en een voortgangsrapportage na de eerste zes maanden. Met deze aanpak wil de Raad de toenemende juridisering van het toetsingsproces tegengaan. Nico Schaar, voorzitter van de Raad voor Toezicht: ‘Uiteindelijk gaat het om het bewerkstelligen van een gezonde controlepraktijk die aan de eisen voldoet, niet om het voeren van procedures. In dat verband constateren we dat het afgelopen jaar ingevoerde instrument van voortgezette toetsing zijn vruchten begint af te werpen. Ook zullen we in specifieke gevallen minder snel naar de tuchtrechter stappen. Voorwaarde is wel dat daadwerkelijke verbetering op afzienbare termijn mogelijk is en dat de kantoorleiding doordrongen is van de noodzaak tot kwaliteitsverbetering.’
Geef een reactie