De nieuwe Brexit-plannen van de Britse premier May zijn niet goed voor het Europese bedrijfsleven, vindt KPMG. “Dat wordt het kind van de rekening.”
May heeft de plannen vorige week in een whitepaper gepubliceerd. Dat voorziet onder meer in een onafhankelijk handelsbeleid voor het Verenigd Koninkrijk. “Hierdoor kan het zijn eigen vrijhandelsovereenkomsten met derde landen zoals de VS sluiten. De plannen van May schieten echter op belangrijk punten te kort. Ze leiden ertoe dat derde landen zoals de Verenigde Staten zullen eisen dat Europese fabrikanten nauwgezet moeten bijhouden wat de oorsprong van hun producten is. Dat betekent dat het Europese bedrijfsleven het kind van de rekening wordt.”
Bovendien wordt het sluiten van vrijhandelsakkoorden met de voorgestelde Facilitated Customs Arrangement moeilijker. “Een douane-unie met de EU is voor de Britten op dit moment dan ook de beste optie ondanks het feit dat het Britse Lagerhuis hier deze week tegen heeft gestemd.”
FCA
Volgens Leon Kanters, Brexit-deskundige bij KPMG Meijburg & Co, moet een gefaseerde invoering van het nieuwe douaneverbond FCA douanecontroles tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU overbodig maken. “De FCA moet ervoor zorgen dat bedrijven het juiste EU of VK- tarief betalen wanneer goederen de nieuwe vrijhandelszone binnenkomen. Het is echter juist deze FCA die de wens van het VK bemoeilijkt om eigen vrijhandelsovereenkomsten met derde landen zoals de VS te sluiten. Als het Verenigd Koninkrijk een vrijhandelsakkoord weet te sluiten met de Amerikanen, dan zal hierin worden opgenomen dat het vrijhandelsakkoord geldt voor van oorsprong Britse producten. Anders kunnen Nederlandse ondernemers producten naar het Verenigd Koninkrijk exporteren, die vervolgens onder het vrijhandelsakkoord naar de VS kunnen worden verkocht. De VS zal er daarom natuurlijk voor zorgen dat de ‘rules of origin’ van producten zeer precies gedefinieerd worden. Op deze manier wordt uitgesloten dat EU-producten via de achterdeur op de Amerikaanse markt komen.”
Diagonale cumulatie
Vooral voor auto’s zal het moeilijk worden om aan die zogeheten oorsprongsregels te voldoen, zegt Kanters. “Een zeer aanzienlijk deel van de onderdelen is namelijk afkomstig van buiten het Verenigd Koninkrijk. De Britse industrie is zo sterk geïntegreerd met de Europese, dat veel onderdelen niet zullen voldoen aan de strakke Britse oorsprongsregel die door de Amerikanen en andere landen gesteld worden.”
De Britse overheid wil EU-inhoud laten meetellen als VK-inhoud voor producten die Britse bedrijven willen exporteren naar vrijhandelspartners: de zogeheten diagonale cumulatie. “Het toevoegen van diagonale cumulatie aan vrijhandelsakkoorden kost echter veel tijd en de kans is klein dat dit geregeld zal zijn vóór het einde van de Brexit-overgangsfase.”
Waarom geen douanie-unie?
Een vrijhandelsovereenkomst zonder die diagonale cumulatie brengt vooral voordeel zal voor geheel en al verkregen producten, zoals vlees, groenten of bewerkte producten met nagenoeg alleen Britse grondstoffen. “Voor alle andere bewerkte producten is de kans groot dat het EU-deel te groot zal zijn. Dit betekent dat het VK eigenlijk alleen vrijhandelsovereenkomsten kan sluiten met derde landen die ook een vrijhandelsovereenkomst met de EU hebben.” Kanters vraagt zich daarom af waarom het VK altijd bezwaren heeft gehad tegen een douane-unie met de EU. “Op dit moment is het onderhandelen van een interne goederenmarkt met de EU, het Jersey-model, de beste oplossing voor het VK. De EU zal dit echter als ‘cherry picking’ beschouwen en alleen accepteren als er een passende jaarlijkse financiële bijdrage aan de EU-begroting tegenover staat.”
Geef een reactie