De Accountantskamer heeft een voormalig accountant van een failliete zorginstelling een doorhaling opgelegd voor de duur van drie jaar. De tuchtrechter acht bewezen dat hij onder meer zonder grondslag goedkeurende controleverklaringen heeft afgegeven. De AA – al eerder drie maanden doorgehaald – heeft beroep aangetekend tegen de uitspraak.
Uitspraak: 18-738 vhAA
De AA – op eigen verzoek per september vorig jaar doorgehaald in het NBA-register – heeft goedkeurende controleverklaringen afgegeven over de jaarrekeningen 2011 tot en met 2015 van een zorginstelling, die eind 2016 failliet is verklaard. Een dochter-BV onderging begin 2017 hetzelfde lot. Naar het bedrijf en de bestuurder is een strafrechtelijk onderzoek gestart wegens mogelijke valsheid in geschrifte. De AA zou valse controleverklaringen hebben afgegeven en is diverse malen verhoord, onder meer op 30 juni 2016. Diezelfde dag heeft hij bij de FIU-Nederland een melding gedaan van een ongebruikelijke transactie op basis van facturen die tijdens het verhoor waren getoond. Begin juli heeft hij de afgegeven controleverklaringen ingetrokken. De AA is eind 2017 door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan zes voorwaardelijk, wegens het afgeven van valselijk opgemaakte controleverklaringen. Daartegen heeft hij beroep aangetekend.
Tuchtklacht OM
Het OM heeft bij de Accountantskamer een tuchtklacht ingediend: de afgegeven controleverklaringen missen een deugdelijke grondslag voor de posten ‘beloning bestuurder’, ‘financiële vaste activa’ en ‘vorderingen en overlopende activa’. Daarnaast heeft hij ongebruikelijke transacties tussen 2011 en 2015 niet tijdig gemeld en heeft hij niet integer gehandeld door eraan mee te werken dat overschrijding van de wettelijke normering van topinkomens in de jaarrekeningen niet zichtbaar was. Ook heeft hij meegewerkt aan het aanvullen of achteraf opstellen van notulen van de vergadering van de raad van toezicht van de zorginstelling.
Misbruik tuchtrecht?
De AA vindt dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het OM heeft gekozen voor een strafrechtelijke procedure en door de veroordeling is het doel van het tuchtrecht al bereikt. Verder wil het OM volgens de AA via de tuchtzaak zijn bewijspositie in de strafzaak versterken: dat is misbruik van het tuchtrecht. De AA vraagt om aanhouding van de tuchtzaak totdat in het hoger beroep in de strafzaak onherroepelijk is beslist, omdat een inhoudelijk verweer in de tuchtzaak mogelijk een impact heeft op de strafzaak.
Maar de Accountantskamer vindt dat straf- en tuchtrecht naast elkaar kunnen worden ingezet. ‘Daar waar het strafrecht voornamelijk een punitief doel dient, beoogt het tuchtrecht vooral de kwaliteit van de accountancy te bewaken en te bevorderen.’ Bovendien heeft het OM toegezegd dat verklaringen van de AA in de tuchtprocedure niet zullen worden gevoegd in de strafzaak. De AA heeft ervoor gekozen om geen inhoudelijk verweer te voeren vanwege de samenhang tussen straf- en tuchtzaak.
Subjectieve indicatoren
De Accountskamer oordeelt dat voldoende aannemelijk is geworden dat hij onvoldoende en ongeschikte controle-informatie heeft verkregen bij de controle van de posten in de jaarrekeningen waarover is geklaagd. Daarmee heeft hij geen deugdelijke grondslag verkregen voor de afgegeven controleverklaringen bij de jaarrekeningen over de jaren 2011 tot en met 2015. ‘De Accountantskamer is gezien het vorenstaande van oordeel dat betrokkene daardoor niet alleen de hiervoor bedoelde, toepasselijke bepalingen van de NVCOS, maar ook het voor hem geldende fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid/het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet heeft nageleefd.’
Ook de klacht over de ongebruikelijke transacties wordt gegrond verklaard. Het OM spreekt van ‘een structurele en zeer omvangrijke geldstroom zonder dat daar facturen of schriftelijke contractuele verplichtingen tegenover stonden’. Volgens de Accountantskamer was er sprake van ‘subjectieve indicatoren, waarin betrokkene aanwijzingen had moeten zien voor ongebruikelijke transacties’. ‘Dat betrokkene op 30 juni 2016 alsnog een melding heeft gedaan, maakt het vorenstaande niet anders. Deze melding is niet tijdig en is bovendien pas gedaan nadat betrokkene in het kader van het strafrechtelijk onderzoek als verdachte was gehoord.’
Achteraf notulen aanvullen
De tuchtrechter vindt niet dat aannemelijk is geworden dat de AA heeft meegewerkt aan het achteraf opstellen van notulen. Op basis van e-mailberichten concludeert de Accountantskamer wel dat hij een aandeel heeft gehad in het achteraf aanvullen van notulen. Geluidsopnamen en e-mailberichten maken ook aannemelijk dat de AA er bewust aan heeft meegewerkt dat overschrijding van de Balkenendenorm niet zichtbaar is geweest in de jaarrekeningen. Ook die klacht wordt gegrond verklaard.
Doorhaling
De Accountantskamer beslist tot doorhaling van de AA, waarbij hij gedurende drie jaar niet opnieuw kan worden ingeschreven. ‘Daarbij heeft de Accountantskamer mede in overweging genomen dat betrokkene niet alleen meermalen de fundamentele beginsel van vakbekwaamheid/deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag heeft geschonden, maar ook het fundamentele beginsel van integriteit, en dat de hier aan de orde zijnde gedragingen gedurende een reeks van jaren hebben plaatsgevonden. Verder is meegewogen dat aan betrokkene bij (onherroepelijke) uitspraak van 29 juni 2018 al de maatregel van tijdelijke doorhaling in de registers voor de duur van drie maanden is opgelegd vanwege gedragingen die in die uitspraak als strijdig met de fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit zijn gekwalificeerd.’
De AA heeft beroep aangetekend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
Geef een reactie