Wie in opdracht van een toegelaten zorgaanbieder AWBZ-zorg in natura verleent, kan niet als IB-ondernemer worden aangemerkt. Dat oordeelt de rechtbank Noord-Holland. Inherent aan de zorgverlening is dat de zorgaanbieder een instructiebevoegdheid heeft. Daar hoeft hij in de praktijk geen gebruik van te maken.
Een vrouw staat sinds 1 mei 2014 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als zelfstandig ondernemer. Haar werkzaamheden bestaan uit ‘Thuiszorg, bieden van persoonlijke/deskundige zorg en begeleiding in de thuissituatie of zorginstelling’. Dat jaar ontvangt zij een kleine € 18.000 aan inkomsten uit dienstverbanden bij twee bedrijven.
Opdrachtgevers en bemiddelaars
Voor het verlenen van zorg in natura als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) ontvangt zij van vier bedrijven/opdrachtgevers in totaal zo’n € 19.500. Een van die vier is een zogeheten WTZi-toegelaten zorgaanbieder, de andere drie niet. Met het eerste bedrijf heeft zij een overeenkomst van opdracht gesloten, met twee van de andere bedrijven een bemiddelingsovereenkomst. De vrouw heeft een VAR-resultaat uit overige werkzaamheden ontvangen voor haar werk ‘verzorgen van cliënten in verpleeg- en verzorgingshuizen’. Daarnaast heeft ze nog een VAR-winst uit onderneming voor ‘thuiszorg en gezinsverpleging’.
Aangifte gecorrigeerd
De vrouw doet aangifte en berekent voor de zorg in natura de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en de MKB-winstvrijstelling. De Belastingdienst stelt echter: het is resultaat uit overige werkzaamheden en corrigeert daarom de ondernemersaftrek. Andere afgetrokken kosten worden niet aangepast. De vrouw stapt naar de rechter: zij vindt dat de inkomsten uit AWBZ-zorg voor de vier bedrijven winst uit onderneming vormen.
AWBZ-zorg alleen via toegelaten zorgaanbieder
De rechtbank stelt voorop dat de kosten van de werkzaamheden alleen worden vergoed als ze worden aangeboden door een zorgaanbieder met een WTZi-toelating. Onder meer geldt de regel dat die zorgaanbieders overeenkomsten sluiten met degenen aan wie de zorg wordt verleend. ‘Aldus kunnen werkzaamheden die bestaan uit het verlenen van AWBZ-zorg in natura, niet worden verricht zonder tussenkomst van een zorgaanbieder. De zorgaanbieders declareren de vergoedingen voor de verleende thuiszorg bij de zorgkantoren.’
Instructiebevoegdheid
Zorg in natura kan daarmee niet onder eigen naam, voor eigen verantwoordelijkheid en voor eigen risico aan de zorgvragers ervan zijn aangeboden, nu dit alleen door toegelaten zorginstellingen kan geschieden, oordeelt de rechter. De eindverantwoordelijkheid voor de te verlenen zorg ligt bovendien bij de zorgaanbieder. ‘Dit betekent dat de zorgaanbieder zowel op vakinhoudelijk als op organisatorisch gebied een instructiebevoegdheid heeft met betrekking tot verleende zorg in natura.’ Daarom heeft de vrouw in dat kader niet de vereiste zelfstandigheid voor de kwalificatie als ondernemer voor de inkomstenbelasting. ‘In dit verband zij opgemerkt dat het niet noodzakelijk is dat een opdrachtgever daadwerkelijk van zijn instructiebevoegdheid gebruikmaakt c.q. gebruik heeft gemaakt. Dat een bevoegdheid daartoe bestaat, is voldoende.’ Daarmee wijst de rechter de eis van de vrouw af.
Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2019:6401
Geef een reactie