De Nederlandse wetgever moet als gevolg van de afspraak in het pensioenakkoord afstappen van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (VAP) als basis voor het bepalen van de AOW-leeftijd vanaf 2025. Wanneer de VAP wordt gevolgd, stijgt de ingangsleeftijd van de AOW vanaf 2025 met een volledig jaar bij elk jaar stijging van de levensverwachting. ‘De AOW-leeftijd stijgt daardoor 30% sneller dan de levensverwachting’, zegt Egbert Kromme, actuaris en partner bij KPMG Advisory. Kromme: ‘Ten opzichte van de groeiende levensverwachting wordt de uitkeringsduur van de AOW steeds korter. In absolute jaren blijft de uitkeringsduur weliswaar gelijk, maar deze vormt relatief een steeds korter deel van ons leven. Er is aanvullende wetgeving nodig om hier een einde aan te maken. In deze aanvullende wetgeving zou de wetgever de stijging van de AOW-leeftijd niet meer moeten baseren op de methode zoals vastgelegd in de Wet VAP, maar op een simpele vuistregel die in lijn is met de zeer stabiele ontwikkeling van levensverwachting op lange termijn.’
Ook pensioenuitvoerders verkeren in onzekerheid
Met het aanpassen van de ingangsleeftijd van de AOW vanaf 2025 kan volgens Kromme ook meteen de onzekerheid over de exacte ingangsdatum van de AOW worden weggenomen. Kromme: ‘Er heerst nu niet alleen onzekerheid voor toekomstige AOW-gerechtigden, maar ook voor uitvoeringsorganisaties van bijvoorbeeld pensioenen en verzekeringen. Uitvoerders van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen lopen tegen het probleem aan dat deze in het algemeen eindigen wanneer de AOW ingaat. Maar als de exacte ingangsdatum van de AOW onzeker is en fluctueert met incidentele weersomstandigheden, weten deze uitvoerders van tevoren niet precies hoeveel zij moeten reserveren. Zij zullen om die reden extra premie vragen om deze onzekerheid op te vangen wat tot extra kosten leidt. Het alternatief is dat zij de onzekerheid afwentelen op de verzekerde die hierdoor tijdelijk zonder inkomen kan komen te zitten.’
Strenge winters en hete zomers
In de nieuwe wet kan volgens Kromme concreet worden opgenomen dat de AOW-leeftijd in de toekomst iedere vier jaar met drie maanden stijgt. Kromme: ‘Een simpele vuistregel in plaats van ieder jaar opnieuw vaststellen of de AOW-leeftijd over vijf jaar wel of niet met drie maanden moet worden verhoogd. De AOW-leeftijd zal met dit voorstel gemiddeld ongeveer even snel stijgen als met het voornemen van het kabinet. Deze simpele formule zal meer zekerheid geven aan de toekomstige AOW-gerechtigden omdat voor iedereen ruim van tevoren exact bekend is wat de ingangsdatum van de AOW zal zijn. Het zal ook zorgen voor meer efficiëntie en lagere kosten bij instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van pensioenen en andere uitkeringen. De huidige wetgeving geeft veel mensen geen direct inzicht in hun AOW-gerechtigde leeftijd. De wet is zo geformuleerd dat de verhoging van de AOW-leeftijd in een bepaald toekomstig jaar afhangt van de ‘toevallige’ sterfte in een periode van twaalf maanden. Deze ijkperiode van twaalf maanden ligt vijf jaar voor de beoogde ingangsdatum van de AOW. Hierdoor is de precieze ingangsdatum van de AOW afhankelijk geworden van incidentele gebeurtenissen, zoals strenge winters, hete zomers en hardnekkige griepgolven. Het gevolg kan zijn dat een bepaalde leeftijdsgroep vijf jaar voor de ingang van hun AOW te horen krijgt dat het nog drie maanden langer duurt voordat ze recht op AOW krijgen.’
Stijging levensverwachting stabiel
Belangrijke mijlpalen in iemands leven mogen volgens Kromme niet afhankelijk zijn van toevalligheden die leiden tot onnodige onzekerheid. Kromme: ‘Het is ook helemaal niet nodig om elk jaar opnieuw vast te stellen of én hoeveel de levensverwachting is toegenomen. Het Koninklijk Actuarieel Genootschap publiceert om de twee jaar een nieuwe prognosetafel waarmee de toekomstige levensverwachting kan worden vastgesteld. Het blijkt dat de stijging van de levensverwachting op de langere termijn een heel stabiel patroon vertoont. Sommige jaren kan de sterfte iets hoger zijn door weeromstandigheden of griep. De jaren daarna wordt dit gecompenseerd door een minder hoge sterfte omdat iemand immers maar één keer kan overlijden. Het patroon op de lange termijn verandert nauwelijks en op basis hiervan is het heel goed mogelijk om de toekomstige ingangsdatum van de AOW te voorspellen en ook exact in de wet vast te leggen.’
Bron: KPMG
Geef een reactie