Voorzitter Ada van der Veer van de Monitoring Commissie Accountancy (MCA) begon de presentatie van het snoeiharde eindrapport van de commissie over de accountancysector dinsdag in het Haagse Nieuwspoort positief. ‘We constateren dat de sector er beter voor staat dan in 2014, er zijn grote stappen gezet.’
Het kwaliteitsbewustzijn is volgens Van der Veer verstevigd, een belangrijk punt voor de commissie. ‘Ook wordt er veel meer gestuurd op cultuur- en gedragsverandering, met een focus op betere kwaliteit en het centraler stellen van het publieke belang. We zien ook veel positieve en hoopvolle initiatieven. Om er een paar te noemen: het aantal controle-uren op een opdracht is toegenomen en ook de partnerbetrokkenheid. Er worden bovendien vaker analyses gemaakt van de oorzaken als er zaken niet goed zijn gegaan. En belangrijk om te melden is dat er ook een duidelijk andere toon aan de top is. Men erkent inmiddels dat veranderingen nodig zijn en dat is anders dan toen we startten.’
Grote verschillen
Daarna werden er snel harde noten gekraakt door de MCA-voorzitter. Binnen de accountancysector zijn er in elk segment koplopers en achterblijvers, constateert de commissie. Bij veel niet-OOB-kantoren moet er wat Van der Veer betreft nog een hoop veranderen: ‘In z’n totaliteit stellen we vast dat de Big Four het meest voorop lopen qua veranderingen en daarna de Next Two; BDO en Mazars. Bij de niet-OOB-kantoren hebben we vastgesteld dat er toch nog steeds het gevoel is dat de problemen zich vooral bij de Big Four voordoen. Wij ondersteunen dat niet en roepen iedereen op naar zichzelf te kijken. We hebben ook geconstateerd dat in alle segmenten verbetering nodig is. Daarom bevelen we vandaag een reeks maatregelen aan.’
Werkdruk: weinig verbetering
‘We zien dat er een kloof is tussen de top en de werkvloer’, constateert Van der Veer. ‘Er zijn de nodige acties ondernomen op het gebied van werkdruk. Een belangrijk thema in de accountancy, omdat werkdruk ook meteen consequenties heeft voor de kwaliteit. We hebben in het vorige rapport dan ook gevraagd daar de nodige aandacht aan te besteden. Dat heeft de sector zich wel aangetrokken, maar we merken – en daar is ook onderzoek naar gedaan – dat er eigenlijk weinig verbetering is. Zo wordt het in elk geval gevoeld op de werkvloer en daar gaat het toch vooral om.’
Dieper liggende oorzaken
Van der Veer: ‘De dieper liggende oorzaken van de problemen in de accountancy moeten echt aangepakt worden. Er zijn schadelijk prikkels die de cultuurverandering en kwaliteitsverbetering niet ten goede komen. Daarbij gaat het onder anderen om het verdien- en businessmodel; het partnermodel. Ook de fraudebestrijding is onvoldoende. Dat zijn onderwerpen waarvan wij vinden dat de sector onvoldoende geacteerd heeft, terwijl de maatschappij dat van hen wel degelijk mag verwachten.’
Effect maatregelen
‘Er zijn vrij veel maatregelen door de sector getroffen, maar we moeten vaststellen dat de werking en de effecten van die getroffen maatregelen onvoldoende aantoonbaar zijn’, licht de MCA-voorzitter toe. ‘Je zou kunnen zeggen dat het proces waar men in zit niet voldoende geborgd is, dat het makkelijk terug te draaien is. Het zijn zelfregulerende maatregelen. Als de druk eraf gaat – en dat is na ons werk en dat van de CTA goed mogelijk – dan denken wij dat er een groot zorgpunt gaat ontstaan omdat niet iedereen zich geroepen voelt om actie te nemen.’
‘Jongeren in de accountancy een hart onder de riem steken’
Accountancy Vanmorgen sprak MCA-lid Carin Gorter naar aanleiding van het rapport.
De commissie constateert dat steeds dezelfde problemen terugkeren in de accountancy, maar zegt tegelijk niet negatief en somber over de toekomst van de sector te zijn. Hoe is dat met elkaar te rijmen?
‘Waar het om gaat is dat we hebben geconstateerd dat er een prestatiekloof is, dat een aantal zaken niet is geborgd. Maar waarom zijn we dan niet somber en negatief? Dat is omdat we ook de jonge mensen een hart onder de riem willen steken en we zien dat er ook hoopvolle initiatieven zijn. We hopen nu echt dat men er doorheen komt. Dat is ook vanuit een positieve gedachtevorming, omdat het beroep zo belangrijk is. Voor nu en in de toekomst. En dat is de reden dat we hebben gezegd: we zijn niet somber en negatief. Je kunt natuurlijk gemakkelijk zeggen: het was alweer niet goed. En dat is het ook op een heel aantal punten niet, die zijn ook in die 250 pagina’s van ons rapport uitvoerig toegelicht. Maar we willen ook de jongere garde, die we uitvoerig hebben gesproken, een hart onder de riem steken. Het is een mooi beroep: ga ervoor, er valt een wereld te winnen.’
Er worden nu veel voorstellen voor nieuwe maatregelen gedaan. Bij het vorige rapport was de commissie nog van mening dat meer wet- en regelgeving geen oplossing is voor de geconstateerde problemen. Wat is er in de tussentijd verandert wat de commissie betreft?
‘De oproep in ons tweede rapport was: doorpakken. We hebben toen gezegd: we maken ons zorgen over het tempo en de snelheid, zorg dat je als sector de regie houdt en ga nu aantoonbaar leveren. In ons nieuwe rapport komt duidelijk naar voren dat die aantoonbaarheid er gewoon nog niet is. Dat was wel de stap waarop we hadden gehoopt, maar de conclusie is: er moet toch nog meer gebeuren. En daar is dus op een aantal gebieden hulp bij nodig van de wetgever.’
MH
Geef een reactie