Het tuchtrecht voor accountants verschilt helemaal niet zo veel van het tuchtrecht voor de medische beroepen, zo reageert Accountantskamer-voorzitter Sandra Schreuder op de column van Maarten Douma in het FD van afgelopen vrijdag.
Hij stelde dat de tuchtrechter accountants veel te zwaar aanpakt. Maar dat is onzin, vindt Schreuder. ‘De diversiteit is groter dan hij doet voorkomen.’
Volgens Schreuder is er weinig tot geen feitelijke basis voor de uitlatingen van Douma, in het dagelijks leven investment director bij Indofin Group. ‘Hij schrijft iets naar aanleiding van een koffiepraatje, maar er zitten feitelijke onjuistheden in. De Accountantskamer bestaat bijvoorbeeld in meerderheid uit rechterlijke leden en behalve berispingen en schorsingen leggen we ook mildere maatregelen als een waarschuwing op.’
Tuchtklacht heeft ook op artsen weerslag
Schreuder kan de vergelijking tussen accountants en de medische sector maken: ze is sinds 1 januari voorzitter van de Accountantskamer en was daarvoor vier jaar voorzitter van medisch tuchtcollege Amsterdam. ‘Het beeld dat de heer Douma in zijn artikel schetst herken ik in het geheel niet en strookt mijns inziens niet met de realiteit’, laat ze desgevraagd weten. ‘Ook artsen ervaren het tuchtrecht als iets zeer bezwarends. De gevolgen variëren van schaamte en verlies van werkplezier tot slaapklachten, hartkloppingen, angst en andere lichamelijke en psychische problemen. Sommigen stoppen zelfs met hun vak. Een tuchtklacht heeft veelal weerslag op de beroepsuitoefening. De KNMG heeft er enige tijd geleden op aangedrongen bij de politiek om van het tuchtrecht geen strafrecht light te maken. Dit omdat het beeld was ontstaan dat artsen vaker tuchtrechtelijk verantwoordelijk werden gehouden en dat zwaardere maatregelen werden opgelegd.’
Anderzijds is het beeld dat accountants ‘elkaar bij de enkels afzagen’ onterecht neergezet, vindt Schreuder. ‘Het tuchtrecht van accountants is bedoeld om de beroepsregels, de professionele standaarden te handhaven en te ontwikkelen. Het beeld van de heer Douma herken ik totaal niet. Ik weet niet met wie hij gesproken heeft om een dergelijke verregaande conclusie te kunnen trekken.’
Uitspraken hoogwaardig
Schreuder verwijst naar de evaluatie van de Accountantskamer eind vorig jaar, in opdracht van het ministerie van Financiën. ‘Daarbij zijn door het onderzoeksbureau diverse stakeholders betrokken. Er is zoal gesproken met accountants die waren aangeklaagd, met advocaten die accountants vaak bijstaan in een klacht bij de Accountantskamer, en met leden van wetenschappelijke gremia en de NBA. Uit al die gesprekken is de conclusie getrokken dat de Accountantskamer wordt gezien als deskundig, gezaghebbend en onafhankelijk. De uitspraken van de Accountantskamer zijn kwalitatief hoogwaardig en dragen bij aan de verdere ontwikkeling van het accountantsberoep door het uitleggen en duiden van open normen in wet- en regelgeving. Ook constateren zij dat de uitspraken van de Accountantskamer een “preventieve/afschrikwekkende werking” hebben.’
Voorstel mede door Accountantskamer gedaan
Daarnaast zou de tuchtrechter behalve de zogeheten punitieve maatregelen ook kwaliteitsondersteunende maatregelen kunnen nemen, suggereerden de onderzoekers. Schreuder: ‘De accountant wordt dan bijvoorbeeld verplicht om een bepaalde cursus te volgen in plaats van het opleggen van een punitieve maatregel. Dat is een aanbeveling die mede vanuit de Accountantskamer is gedaan en ik als voorzitter onderschrijf.’ Of de Accountantskamer die mogelijkheid in de toekomst moet krijgen, bekijkt minister Hoekstra mede in het licht van het rapport van de Commissie toekomst accountancysector. ‘Het arsenaal maatregelen dat de Accountantskamer op dit moment kan opleggen zou bij wet moeten worden uitgebreid.’
Maatwerk in elke zaak
‘In het kleine jaar dat ik inmiddels bij de Accountantskamer betrokken ben, heb ik een groot aantal zaken langs zien komen’, besluit Schreuder. ‘Variërend van communicatie- en bejegeningsklachten, uitglijders tot opzettelijke fraude. De diversiteit is groter dan de heer Douma doet voorkomen. In elke zaak wordt door de Accountantskamer maatwerk geleverd en wordt gekeken welke maatregel passend is bij de schending van de toepasselijke beroepsregel en bij de verwijtbaarheid van het handelen door de accountant.’
Het is natuurlijk niet zo verstandig om de voorzitter van de accountantskamer tegen te spreken. Je kunt elkaar immers altijd tegenkomen en dat is doorgaans in een voor de accountant vervelende gezagsverhouding. Ik wil mevrouw Schreuder graag meegeven dat ik veel beroepsgenoten spreek en ook een trouw lezer ben van tuchtuitspraken. Het beeld wat de heer Douma oproept is op basis daarvan helaas minder vreemd dan dat zij denkt.
Wat hoor je zoal? Als accountant sta je ten opzichte van de klager altijd met 1-0 achter. Veel beroepsregelgeving is “grijs” maar wordt door de tuchtrechter, die graag een eigen opinie vormt, zwart-wit uitgelegd. Er is weinig gevoel voor de context waarin een klager zijn klacht indient bij de beoordeling van de klacht. Proportionaliteit in uitspraken is er nauwelijks (ook een kleine fout is een fout en die wordt altijd met een maatregel bestraft). Kleine fouten worden vaak relatief zwaar bestraft.
Het tuchtrecht zou er moeten zijn om de beroepsbeoefening te verbeteren. Helaas wordt het in de beeldvorming vooral gebruikt door handige advocaten om een laagdrempelige open deur naar civiele claims open te zetten, immers, de accountant wordt altijd wel ergens op veroordeeld. En de civiele rechter is daarna een stuk sneller overtuigd. Beroepsaansprakelijkheidsverzekeraars geven als generiek advies om bij klachten van partijen tot een aantal duizenden euro’s maar onderling te schikken, ongeacht of er iets daadwerkelijk fout is gegaan. De kosten voor een tuchtrechtprocedure zijn anders altijd hoger en bovendien is de uitkomst daarvan (zie hiervoor) vaak een loterij. Dat zet te denken voor een procedure waarbij de klager niet veel meer dan 7 tientjes griffierecht hoeft te betalen en een “boze brief” te schrijven. Aangezien dit een (hopelijk bewuste) keuze is van onze wetgever valt dat overigens de Accountantskamer niet te verwijten.
Het is natuurlijk heel mooi dat er een goede evaluatie was van de Accountantskamer, maar de uitkomsten daarvan staan wel haaks op de beschreven beelden. We laten maar in het midden of dat ligt aan de beelden dan wel aan de evaluatie. Wellicht allebei een beetje.
Ik wens mevrouw Schreuder heel veel succes in haar nieuwe functie. Ik hoop haar nooit tegen te komen in de buurt van Zwolle (…), maar als zij ooit behoefte heeft om een kop koffie te drinken met gewone accountants in het veld dan is zij van harte welkom. Net als de heer Douma overigens.