Crematoriumondernemer Henry Keizer moest drie jaar geleden opstappen als VVD-voorzitter vanwege een omstreden zakendeal. Het Openbaar Ministerie concludeert na jarenlang onderzoek dat de inmiddels overleden Keizer en zijn zakenpartners strafrechtelijk niets te verwijten valt.
Onrealistisch lage prijs
In 2012 namen Keizer en enkele zakenpartners een internationaal crematiebedrijf (De Facultatieve) over. Het onderzoeksplatform Follow the Money berichtte in 2016 dat Keizer, die toen ook voorzitter van de VVD was, de onderneming voor een onrealistisch lage prijs had gekocht. Hoewel de boekwaarde 31,5 miljoen was, betaalden Keizer en zijn compagnons slechts 12,5 miljoen euro. Dat overnamebedrag werd bovendien gefinancierd met 12 miljoen opgepot dividend, waardoor de kopers amper eigen geld hoefden in te leggen. Keizer had bij de deal een dubbele pet op gehad: hij was koper én adviseur van de verkopende vereniging.
Oplichting niet aangetoond
De Fiod begon een onderzoek op verdenking van oplichting en witwassen, maar na bestudering van het dossier concludeert het OM nu dat er geen strafbare feiten hebben plaatsgevonden. De verkoopprijs was in een vroegtijdig stadium vastgesteld en de kopers hadden ‘de gunfactor’. Oplichting is niet aangetoond. ‘We hebben niet kunnen vaststellen dat de verkoper een rad voor ogen is gedraaid’, aldus een woordvoerder van het OM in de Volkskrant. ‘En zonder oplichting wordt ook niet aan het verwijt witwassen toegekomen.’ Dat Keizer tijdens het verkoopproces twee petten op had, was volgens het OM bij alle partijen bekend. Mogelijk heeft de verkopende vereniging niet altijd overzien dat er alternatieven waren voor de ‘management buy-out’, maar daarmee is er nog geen sprake van een strafbaar feit, zo luidt nu de conclusie.
Accountant ging al vrijuit
In 2019 liepen de tuchtzaken die de Stichting Onderzoek Bedrijfsinformatie (SOBI) van Pieter Lakeman had aangespannen tegen de accountant van Keizers bedrijf ook al op niets uit. EY-accountant Marcel de Kimpe zou ten onrechte twee jaarrekeningen van de Facultatieve hebben goedgekeurd. SOBI vond dat Keizer de Facultatieve destijds ‘voor een spotprijs’ had gekocht. Daarom verweet Lakeman De Kimpe in de eerste tuchtklacht dat hij de in zijn ogen verdachte verkoop niet gemeld had bij de Financial Intelligence Unit (FIU), de overheidsinstantie waar accountants dubieuze of ongebruikelijke transacties verplicht moeten melden. Toen de Accountantskamer en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) de eerste klacht ongegrond verklaarde, stelde Lakeman in een tweede klacht dat de EY-accountant de rechters zou hebben misleid. Ook deze tweede klacht werd verworpen.
Keizer overleed eind vorig jaar na een kort ziekbed op 58-jarige leeftijd.
Foto: Facultatieve Media
Geef een reactie