De Onderzoeksraad voor Veiligheid is nog altijd te weinig transparant. Zo zijn jaarrekening en het accountantsverslag over de jaarrekening niet algemeen verkrijgbaar. Dit is in tegenspraak met de Rijkswet.
Bestaat sinds 2005
Dit blijkt uit een evaluatie van het functioneren van de Raad in de periode 2014-2018. De Onderzoeksraad bestaat sinds 2005. Het is een onderzoeksinstelling die incidenten en voorvallen op het brede terrein van de zogenoemde ‘fysieke’ veiligheid onderzoekt. In de loop der jaren heeft de Onderzoeksraad zich ontwikkeld tot een onderzoeksinstantie die ook onderzoeken uitvoert naar voorvallen die niet horen tot de klassieke ongevalsstudies. De Onderzoeksraad is een ‘instituut’ geworden, een breed gerespecteerde instelling, die in onafhankelijkheid onderzoekskeuzes maakt met als doel uit het onderzoek lessen te trekken ter vergroting van de veiligheid.
Doelmatigheid niet gedefinieerd
Hoewel de Raad zijn meerwaarde sinds de oprichting heeft bewezen en groot gezag geniet, zijn er verbeteringen mogelijk. Zo stelt Baker Tilly, de accountant van de Onderzoeksraad, dat de organisatie wil voldoen aan ‘eisen van doelmatigheid’ maar dat de wetgever het begrip doelmatigheid niet heeft gedefinieerd en bovendien geen invulling heeft gegeven aan een normenkader voor doelmatigheid. Dit betekent dat niet objectief kan worden vastgesteld of de Onderzoeksraad doelmatig omgaat met de beschikbaar gestelde publieke middelen. De Evaluatiecommissie adviseert de minister van Justitie en Veiligheid om – in samenspraak met de Onderzoeksraad – te komen tot een normenkader. De accountant volstaat in zijn verslag bij de jaarrekeningen 2014-2018 met de vaststelling dat de Onderzoeksraad voldoet aan het eigen inkoopbeleid en dat de gehanteerde inkoopprocedure bijdraagt aan de doelmatigheid.
In strijd met Rijkswet
Dat accountantsverslag is voor derden niet zomaar in te zien. Net als de jaarrekening wordt dit verslag niet gepubliceerd. (De jaarverslagen van de Onderzoeksraad wel, die zijn hier te downloaden). De evaluatiecommissie wijst erop dat dit in tegenspraak is met artikel 21 lid 5 van de Rijkswet. Deze stelt dat de jaarrekening en het accountantsverslag over de jaarrekening algemeen verkrijgbaar moeten worden gesteld. Een woordvoerder van de Onderzoeksraad laat weten: ‘Hoewel het gepubliceerde jaarverslag een samenvatting van de jaarrekening bevat, klopt het dat we aanvullend de jaarrekening met bijbehorende accountsverklaring niet hebben gepubliceerd en dus niet algemeen verkrijgbaar is. Bij het nog te publiceren jaarverslag 2019 wordt in ieder geval gelijktijdig de jaarrekening en bijbehorende accountantsverklaring gepubliceerd. Bezien wordt nog of deze omissie ook voor de voorgaande jaren wordt hersteld.’
Onduidelijk
De Onderzoeksraad stelt financiële maandrapportages op. Deze worden besproken in zowel het managementteam als in de Onderzoeksraad. Uit de gesprekken die de Evaluatiecommissie heeft gevoerd blijkt dat er bij de verschillende betrokkenen geen gedeeld beeld bestaat over wie formeel eindverantwoordelijkheid draagt voor de financiële huishouding van de Onderzoeksraad. Artikel 20 van de Rijkswet bepaalt dat het aan de Onderzoeksraad is om de begroting en een financieel meerjarenplan vast te stellen. Uit artikel 21 van de Rijkswet, die ingaat op de jaarrekening, volgt niet wie bevoegd is de jaarrekening vast te stellen. Omdat de jaarrekening feitelijk wordt ondertekend door de secretaris-directeur kan verondersteld worden dat deze verantwoordelijk is voor het vaststellen van de jaarrekening en daarmee voor de financiële huishouding van de Onderzoeksraad. Of dit daadwerkelijk het geval is, kan de Evaluatiecommissie niet vaststellen. In 2015 wordt daadwerkelijk besloten de jaarrekening vast te stellen. In de overige onderzochte jaren is in het formele overleg van de Onderzoeksraad hierover geen besluit genomen. Van de informele overleggen wordt geen verslag gemaakt. Voor Baker Tilly is dit overigens geen aanleiding geweest om hier iets over op te merken in zijn controleverklaring.
Ook fraude?
Vorig jaar pleitte Erwin Muller, hoogleraar Veiligheid en Recht en oud-ondervoorzitter van de Onderzoeksraad, op de Dag van de Fraudeonderzoeker, dat de taak van de Onderzoeksraad voor Veiligheid verbreed zou moeten worden tot financiële veiligheid. Hij denkt dat daarmee beter lessen te trekken zijn en zicht is krijgen op de achterliggende oorzaken van fraude. In 2014 concludeerde TNO al dat ‘een onafhankelijke onderzoeksraad een nuttige bijdrage kan leveren aan het structureel versterken van het leervermogen’ van de accountantssector. Het uitbreiden van het mandaat van de Onderzoeksraad voor Veiligheid zag TNO toen als ‘beste optie’.
Geef een reactie