Twee erven die na het overlijden van hun (schoon)moeder met de fiscus moesten afrekenen vanwege onjuist aangevraagde huurtoeslag hebben bij de Accountantskamer geen succes met hun zaak tegen de accountant onder wiens verantwoordelijkheid de toeslagaanvraag was gedaan. De tuchtrechter oordeelt dat een medewerker van het accountantskantoor bij het aanvragen van de huurtoeslag voldoende zorgvuldig heeft gehandeld.
Uitspraak: 20-352 ANONIEM RA AA
Terugvordering huurtoeslag
De Belastingdienst meldde de erven in 2018 de huurtoeslag van hun overleden moeder terug te vorderen over enkele jaren, omdat ze volgens de fiscus geen recht had op huurtoeslag. Daarbij werd aangevoerd dat de woning (deels) haar eigendom zou zijn. Dat bleek later niet te kloppen, de woning was aan een van de kinderen verkocht en aan de moeder was daarbij het levenslang recht van vruchtgebruik van de woning toegekend. Wel werd de toegekende huurtoeslag met terugwerkende kracht verlaagd. De huurtoeslag was namelijk toegekend op basis van een kale huur van € 650,-, terwijl de overeengekomen huursom € 650,– inclusief servicekosten, gas, water, elektra en omzetbelasting bedroeg.
Klacht
Bij de Accountantskamer verwijten de erven de RA/AA vervolgens dat de huurtoeslag op grond van onjuiste gegevens is aangevraagd, dat hij zijn zorgplicht jegens klagers heeft geschonden en dat hij zich een accountant onwaardig heeft gedragen. De zoon had namelijk het accountantskantoor gevraagd een huurovereenkomst op te stellen voor zijn moeder en ook huurtoeslag voor haar aan te vragen. Dat was uitgevoerd door een medewerker van het accountantskantoor.
Voldoende zorgvuldig
De tuchtrecht ziet echter geen grond voor een tuchtrechtelijke veroordeling van de RA/AA. De Accountantskamer is van oordeel dat de medewerker bij het aanvragen van de huurtoeslag voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. De reden hiervoor is dat hij de aspecten die voor de huurovereenkomst en de huurtoeslag van belang waren met de zoon heeft doorgesproken, waardoor hij over voldoende informatie beschikte om de aanvraag in te dienen. Daarbij bestonden er geen aanwijzingen dat de huurovereenkomst, die de medewerker op basis van de door de zoon verstrekte gegevens had opgesteld, nog zou worden aangepast. De zoon heeft de medewerker niet op de hoogte gebracht van de aangepaste huursom.
Execution only opdracht
Verder kan hem ook niet worden aangerekend dat hij geen rekening heeft gehouden met het recht van vruchtgebuik. De medewerker was daar niet mee bekend, omdat in het dossier van moeder geen documenten zaten waaruit bleek dat zij het recht van vruchtgebruik op de woning had. Omdat de zoon wel op de hoogte was van het recht van vruchtgebruik, lag het op zijn weg om de medewerker daarover te informeren, wat hij niet heeft gedaan. Dit klemt temeer omdat het een zogenoemde execution only opdracht betrof, spreekt de tuchtrechter uit. De medewerker had alleen de opdracht om de huurovereenkomst op te stellen en om de huurtoeslag aan te vragen. De medewerker is niet om advies gevraagd. Dat uit een voorstel van de RA/AA uit 2005 blijkt dat hij wel op de hoogte was van het recht van vruchtgebruik van moeder, leidt niet tot een ander oordeel. De accountant had immers geen bemoeienis met het opstellen van de huurovereenkomst. Bovendien is dit voorstel vanwege het tijdsverloop terechtgekomen in de gearchiveerde adviesdossiers.
Omdat de conclusie is dat de medewerker voldoende zorgvuldig heeft gehandeld, hoeft de vraag of betrokkene tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het handelen van de medewerker niet meer te worden beantwoord. Het klachtonderdeel is ongegrond en ook de verwijten van schending van de zorgplicht en een accountant onwaardig gedrag slagen niet.
Geef een reactie