Een RA die mede-eigenaar was van enkele autobedrijven is door de Accountantskamer voor een maand geschorst. Hij heeft grote verschillen laten ontstaan tussen de aangifte omzetbelasting en de administratie. Opzet acht de tuchtrechter niet bewezen.
De RA, een accountant in business die als zelfstandig bedrijfsadviseur werkzaam is, heeft ruime ervaring als financieel directeur en/of financieel expert bij met name autobedrijven. Tot eind mei 2016 was hij medebestuurder van vier (auto)bedrijven die tot dezelfde groep behoorden. Drie ervan vormden een fiscale eenheid; zijn medebestuurder en de RA hadden elk een kwart van de aandelen in de houdstermaatschappij in handen. In de loop van 2015 gaat het minder met de bedrijvengroep; een jaar later neemt een andere BV het bestuur over. De handelsnamen van de fiscale eenheid worden later gewijzigd.
Grote verschillen
In 2014 is de Belastingdienst een boekenonderzoek gestart bij de fiscale eenheid. Die maakt gebruik van boekhoudprogramma Snelstart, dat onder meer gegevens inleest vanuit het werkplaats-systeem Carsys. De fiscus ziet voor de jaren 2011 tot en met 2015 zeer grote verschillen tussen de aangiften omzetbelasting en de aan Snelstart ontleende auditfiles en grootboekkaarten. Over 2012 tot en met 2015 zou ruim € 580.000 te weinig omzetbelasting zijn aangegeven. Het OM start in 2017 een strafrechtelijk onderzoek tegen de RA, wat leidt tot een boete.
Opzettelijk onjuiste aangifte geen domein tuchtrechter
Het OM dient ook een tuchtklacht in. Die luidt dat de RA opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan voor de jaren 2014 en 2015.
De Accountantskamer stelt allereerst vast dat klacht tegen de man tuchtrechtelijk kan worden beoordeeld omdat hij bij zijn werkzaamheden als bestuurder gebruik heeft gemaakt van zijn vakbekwaamheid als accountant, vooral nu hij de aangiften omzetbelasting heeft verzorgd.
Verder heeft de RA erkend dat over de jaren 2014 en 2015 een verschil is opgetreden van ruim € 346.000 tussen de door hem gedane aangiften omzetbelasting enerzijds en de auditfiles en grootboekkaarten anderzijds. Maar de tuchtrechter vindt dat het OM niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de aangiften omzetbelasting opzettelijk onjuist heeft gedaan. In de klacht gaat het om voorwaardelijke opzet, dus niet met het oogmerk om belastingfraude te plegen. ‘Dat behoort naar het oordeel van de Accountantskamer niet tot haar domein maar tot het domein van de strafrechter. Het strafrechtelijk onderzoek is geëindigd met een transactie waardoor het oordeel van de strafrechter ontbreekt.’ Maar dat de RA bij het doen van de aangiften niet eerlijk en oprecht heeft gehandeld, is niet aangetoond, is het oordeel. Hij heeft niet het fundamentele beginsel van integriteit geschonden.
Onvoldoende oog voor verplichtingen
Wel is er sprake van schending van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Administratieplichtigen moeten een administratie te voeren die de rechten en verplichtingen en de voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens duidelijk maken. En dat was niet het geval. ‘Betrokkene heeft onvoldoende oog gehad voor zijn administratieve verplichtingen. Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij bij het opstellen van de jaarrekening 2013 een fors verschil op het punt van de omzetbelasting heeft geconstateerd. Hij heeft vervolgens geen adequate actie ondernomen om dit verschil te verklaren en op te lossen. Hij heeft zich alleen in februari 2014 wegens deze, door hem zo genoemde ‘mismatch’, bij de fiscus gemeld.’ Maar verschillen werden niet verklaard of opgelost en aan vragen van de fiscus is geen gehoor gegeven.
Een latere reconstructie van de aangiften kent geen administratieve basis.
Verschillen niet opgelost
Dat brengt de Accountantskamer tot de conclusie dat de RA er in elk geval vanaf begin 2014 mee bekend was dat de administratie niet aansloot op de aangiften omzetbelasting. Hij wist ook dat er vanaf mei 2014 een fiscaal onderzoek liep. ‘Desondanks heeft betrokkene vanaf toen tot 23 mei 2016, toen hij als bestuurder aftrad, nagelaten om de verschillen tussen de administratie en de aangiften omzetbelasting te voorkomen dan wel op te lossen, zoals door het opstellen van een rondrekening, de inhuur van specialisten hieromtrent of analyse van de verschillen.’ De focus lag op het uitbouwen van de ondernemingen. ‘Het was echter wel zijn taak en zijn verantwoordelijkheid om een sluitende administratie te voeren en daaruit correcte aangiften te doen.’
De klacht is gegrond. De inschrijving van de RA wordt doorgehaald voor de duur van een maand. ‘Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene door over de jaren 2014 en 2015 een fors verschil te laten ontstaan tussen de boekhouding en de aangiften omzetbelasting en dit verschil te laten voortbestaan, heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Ook is meegewogen dat betrokkene niet de indruk heeft gegeven dat hij zich steeds verantwoordelijk heeft gevoeld voor het doen van correcte aangiften.’
Tja, dat is dus een maand lang andere visitekaartjes gebruiken.