Een AA die in 2019 een maand doorhaling kreeg opgelegd heeft in hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) gedeeltelijk gelijk gekregen. De resultaatafhankelijke beloning (succes fee) die hij met een klant overeenkwam voor de begeleiding van diens tweede beroep op de fiscale inkeerregeling blijft tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het CBb ziet echter geen aanknopingspunten voor het oordeel van de Accountantskamer dat hij in strijd heeft gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit. Weliswaar had de accountant zijn voorstel om naast zijn volledige uurtarief ook een resultaatsafhankelijke beloning af te spreken op betere informatie moeten baseren, maar dat betekent niet dat hij met het doen van dit voorstel niet integer heeft gehandeld.
Uitspraak: ECLI:NL:CBB:2021:471
Inkeerregeling
De AA had meer dan 15 jaar een ondernemer als klant waarvoor hij de jaarrekeningen samenstelde. In december 2017 deed een belastingadviseur die ook werk uitvoerde voor de ondernemer een melding vrijwillige verbetering van verzwegen (buitenlandse) inkomsten en/of vermogen bij de Belastingdienst namens de ondernemer. De AA zou de ondernemer vervolgens gaan vertegenwoordigen tegenover de Belastingdienst. Voor de werkzaamheden die daarmee verband hielden kwamen de AA en de ondernemer naast een uurtarief een succes fee overeen. Als uit de onderhandelingen met de fiscus zou komen dat de inkomstenbelasting en daarover te heffen boete in verband met de inkeerregeling minder dan 312.000 euro zou bedragen zou de AA buiten zijn gefactureerde uren een succes fee rekenen van 15 % excl. BTW van dat verschil.
Op 24 april 2018 deed de AA namens de ondernemer het verzoek tot toepassing van de inkeerregeling bij de Belastingdienst, waarbij aangifte is gedaan van te belasten inkomsten in box 3 over de jaren 2008 tot en met 2016. De Belastingdienst legde vervolgens door middel van een vaststellingsovereenkomst een aanslag op aan de ondernemer van 40.660 euro. Het accountantskantoor van de AA stuurde eind 2018 een declaratie voor de succes fee aan de ondernemer van 49.248,21 euro incl. BTW (40.701 euro excl. BTW).
Rechter: vernietiging overeenkomst success fee op grond van dwaling
De ondernemer liet de AA weten het niet eens te zijn met de declaratie. Bij vonnis van 13 november 2019 (ECLI:NL:RBZWB:2019:4988) heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant de vorderingen van de accountant afgewezen en de success fee-afspraak van 27 februari 2018 vernietigd. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep op vernietiging van de success fee overeenkomst op grond van dwaling. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat de ondernemer de overeenkomst met deze inhoud niet zou hebben gesloten bij een juiste voorstelling van zaken. Tegen dit vonnis stelde de accountant hoger beroep in bij het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Partijen hebben vervolgens een schikking getroffen, waarna deze procedure is beëindigd.
Accountantskamer
De ondernemer was ondertussen ook naar de Accountantskamer gestapt over de kwestie. De tuchtrechter oordeelde dat de AA niet heeft onderkend dat de afspraak over de resultaatafhankelijke beloning een bedreiging kan zijn voor het zich houden aan de fundamentele beginselen, in het bijzonder de objectiviteit. Daarnaast heeft de AA vóór het overeenkomen van de succes fee geen reële inschatting gemaakt van de kansen op succes. Ook heeft hij volgens de Accountantskamer niet eerlijk en oprecht gehandeld en misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen door klager bij het aangaan van de succes fee een zeer negatief scenario voor te houden, zonder dat daarvoor op dat moment aanknopingspunten waren. De AA heeft bovendien, hoewel hij twijfelde aan de door klager verstrekte informatie, de ernst van een mogelijke inbreuk op zijn integriteit niet onderkend, oordeelde de tuchtrechter. De Accountantskamer legde hem daarom een tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand op.
Hoger beroep: voorstel success fee op basis van gebrekkige informatie
De AA legde zich daar niet bij neer en tekende hoger beroep aan. Voor wat betreft de schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid is het College het echter eens met de Accountantskamer. Ook naar het oordeel van het College heeft de AA zijn voorstel voor een resultaatsafhankelijke beloning ten onrechte niet gebaseerd op een na onderzoek verkregen diepgaander inzicht in de hoogte en herkomst van het aan te geven vermogen, noch op een reële inschatting van de kansen op een lage naheffing zonder boete respectievelijk de risico’s op een hoge naheffing. In dat geval had de accountant – die, naar hij ter zitting van het College heeft verklaard, beperkte ervaring met inkeerzaken had – een beter onderbouwd en op de gevraagde dienst toegesneden voorstel kunnen doen en was zijn cliënt in de gelegenheid geweest om beter geïnformeerd een beslissing te nemen. Van feiten of omstandigheden op grond waarvan de AA een dergelijk voorbereidend onderzoek achterwege heeft kunnen laten, is het College niet gebleken. Toen het eerste gesprek met de ondernemer werd gevoerd, had de aanmelding bij de Belastingdienst al plaatsgevonden, maar er was geen grote haast geboden. De ondertekening van het contract vond pas enkele weken na dat eerste gesprek plaats. Zo nodig had, ten behoeve van nader onderzoek, de Belastingdienst om (nader) uitstel kunnen worden gevraagd. Het College is met de Accountantskamer van oordeel dat de AA door op basis van gebrekkige informatie zijn voorstel tot de resultaatsafhankelijke beloning te doen het verwijt treft dat hij het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder d, van de VGBA heeft geschonden.
Misbruik, oneerlijkheid en onoprechtheid niet vastgesteld
Het College onderschrijft echter niet het oordeel van de Accountantskamer dat de AA het verwijt treft dat hij niet eerlijk en oprecht heeft gehandeld en misbruik heeft gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen. Er zijn geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de AA in strijd heeft gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, van de VGBA. Weliswaar had de accountant, zoals hiervoor is geoordeeld, zijn voorstel om naast zijn volledige uurtarief ook een resultaatsafhankelijke beloning af te spreken, op betere informatie moeten baseren, maar dat betekent niet dat hij met het doen van dit voorstel niet integer heeft gehandeld.
Evenmin onderschrijft het College het oordeel van de Accountantskamer dat de AA de ernst van de mogelijke inbreuk op zijn integriteit ook niet heeft onderkend doordat hij in rechte ook nog een aanvullende success fee van € 26.048,88 heeft gevorderd, omdat hem was gebleken dat de ondernemer hem een lager vermogen had voorgespiegeld. Niet valt in te zien dat het de AA in het kader van het civielrechtelijke geschil met de ondernemer over de nakoming van de overeenkomst niet was toegestaan te vorderen hetgeen hem naar zijn mening op grond van die overeenkomst toekwam en waarom zijn handelwijze ervan zou getuigen dat hij in zijn zakelijke betrekkingen niet eerlijk en oprecht optreedt.
Maatregel: berisping in plaats van doorhaling
Bij de beslissing van de Accountantskamer is de vaststelling dat de AA het fundamentele beginsel van integriteit heeft geschonden, wat als een (zeer) ernstig verwijt moet worden gekwalificeerd, meegewogen. Dit verwijt houdt, zoals het College in het vorenstaande heeft geoordeeld, echter geen stand. Een lichtere maatregel is op zijn plaats. De accountant moet worden aangerekend dat hij niet heeft onderkend dat de omstandigheid dat het financiële resultaat van zijn inspanningen de hoogte van zijn beloning bepaalt een bedreiging kan opleveren voor zijn objectiviteit. Hij heeft niet bij deze bedreiging stilgestaan en dus ook niets gedaan om te voorkomen dat deze bedreiging zich verwezenlijkt. Voorts heeft hij nagelaten de voor zijn voorstel voor een resultaatsafhankelijke beloning relevante feiten en omstandigheden te onderzoeken. Voor het aldus niet naleven van de gedrags- en beroepsregels acht het College passend en geboden de AA de maatregel van berisping op te leggen.
Geef een reactie