Een accountantskantoor is flink in de problemen geraakt vanwege de rol van het kantoor bij de bedrijfsopvolging bij een tankstation in Enschede. Het kantoor stond zowel de ouders als hun zoon bij tijdens het proces van uittreding van de ouders, terwijl er volgens de rechtbank Overijssel evident sprake was van een tegenstrijdig belang. De ouders werden bovendien door het accountantskantoor onvoldoende geïnformeerd over onder meer de financiële gevolgen van hun uittreding. Door onvoldoende rekening te houden met de belangen van de ouders heeft het kantoor haar zorgplicht jegens hen geschonden en onzorgvuldig en dus onrechtmatig gehandeld, spreekt de rechtbank uit.
Uitspraak: ECLI:NL:RBOVE:2021:1903
Uittredingsvergoeding
Een echtpaar dat het Enschedese tankstation samen met hun zoon runde via een vof wilde het bedrijf in 2014 geheel overdragen aan hun zoon. Het accountantskantoor dat hen al sinds jaar en dag bijstond begeleidde de bedrijfsoverdracht samen met een zusteronderneming en stond daarbij zowel de zoon als zijn ouders bij. In december 2014 schreven de ouders zich daadwerkelijk per 1 januari 2015 uit als vennoten van de vof. Pas in de loop van 2015 werd door de betrokken partijen gesproken over een uittredingsovereenkomst. De familie zag af van een (dure) taxatie en uiteindelijk werd begin 2016 een overeenkomst gesloten waarin een uittredingsvergoeding van € 33.938,- overeen was gekomen. Die vergoeding werd niet uitbetaald, omdat deze is verrekend met privé-opnames die de ouders zouden hebben gedaan.
Verbouwing tankstation, onenigheid over waarde
In 2017 werd het tankstation met financiering van de Rabobank verbouwd. Na die verbouwing is het tankstation in opdracht van de Rabobank op 2 maart 2017 getaxeerd. Uit het taxatierapport volgt een waarde van € 450.000,-. De ouders lieten het accountantskantoor op 20 september 2017 weten dat zij de door hen gehanteerde waardering van het tankstation te laag vonden. In juli 2018 lieten de ouders het tankstation via PostmenBalm B.V. taxeren. Deze taxatie kwam uit op een marktwaarde per 1 januari 2016 van € 750.000,-.
Aansprakelijkstelling, klachtencommissie NBA
Bij brief van 2 augustus 2018 stelden de ouders de accountant en het accountantskantoor aansprakelijk voor de schade die zij stellen te hebben geleden als gevolg van de onjuiste waardering van het tankstation. De ouders vroegen de accountant herhaaldelijk om een onderbouwing van de waardering, maar ontvingen die niet. Daarop stapten ze naar de klachtencommissie van de NBA, waar ze zich er over beklaagden dat de accountant tekort is geschoten in de op hem rustende zorgplicht jegens hen door de vof onjuist te waarderen, door op te treden voor zowel hen als hun zoon en door te weigeren aan hen stukken te verstrekken ter onderbouwing van de waardering van de vof. Bij beslissing van 11 december 2019 heeft de klachtencommissie deze klachten gegrond verklaard, waarbij zij onder meer heeft opgemerkt dat zij zich niet uitlaat over de juistheid van de waardering van het tankstation. De ouders kondigden daarop aan dat ze een procedure tegen hun zoon zouden beginnen. Eerder dit jaar werd op verzoek van het accountantskantoor alsnog een taxatie uitgevoerd van het tankstation per 1 januari 2015. Hierbij werd het tankstation gewaardeerd op een bedrag van € 365.000,-.
Schadevergoeding geëist
De ouders spanden bij de rechtbank Overijssel niet alleen een zaak aan tegen hun zoon, maar tegelijk ook tegen onder meer het accountantskantoor en een zusteronderneming. De ouders vroegen de rechter om te verklaren dat hun zoon en het accountantskantoor onrechtmatig jegens hen hebben gehandeld en daarom een schadevergoeding verschuldigd zouden zijn. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van de ouders op hun zoon niet toewijsbaar zijn. Het accountantskantoor daarentegen wordt wel veroordeeld.
Oordeel klachtencommissie NBA leidt niet automatisch tot aansprakelijkstelling
Dat de klachtencommissie van de NBA heeft geoordeeld dat de accountant de op hem rustende zorgplicht heeft geschonden leidt niet zonder meer tot de conclusie dat het accountantskantoor waar de accountant in dienst is civielrechtelijk aansprakelijk is, spreekt de Rechtbank Overijssel allereerst uit. Beoordeeld zal moeten worden of het kantoor bij de uitvoering van de opdracht de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht.
Niet gewaarschuwd voor gevolgen
De rechtbank constateert in een tussenuitspraak dat de ouders de accountant en het accountantskantoor onder meer verwijten dat zij de op hen rustende informatie- en waarschuwingsplicht hebben geschonden door hen niet te waarschuwen voor de gevolgen van het uitblijven van de taxatie, hen niet voldoende te informeren over de waarderingsmethodiek, de berekening en de cijfers die ten grondslag lagen aan de vastgestelde uittredingsvergoeding en hen niet te waarschuwen voor de voor hen ingrijpende financiële gevolgen van het sluiten van de overeenkomst. Het accountantskantoor c.s. menen dat dit verwijt onterecht is, maar hebben naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gesteld om aan te nemen dat zij de ouders in het traject van begeleiding voldoende hebben geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van het uitblijven van de taxatie, over de waardering van de vof, de berekening van de uittredingsvergoeding en de voor hen financiële gevolgen van de uittreding.
In dit kader wordt vooropgesteld dat geen aanleiding wordt gezien ervan uit te gaan dat de ouders zich ten onrechte op het standpunt stellen dat zij geen kennis van zaken hadden. Het feit dat ze ruime ervaring hadden met het runnen en exploiteren van tankstations betekent niet dat de ouders ook over voldoende kennis beschikten over het waarderen van ondernemingen, terwijl nergens uit blijkt dat ze meer dan eens een tankstation hebben aangekocht of verkocht, zoals het accountantskantoor c.s. stellen.
Wat betreft het uitblijven van een taxatie betwisten accountantskantoor c.s. niet dat de ouders niet hebben gewezen op de mogelijke financiële gevolgen daarvan. Het accountantskantoor c.s. betogen dat hun zorgplicht niet zo ver reikt, aangezien zij niet hoeven te voorkomen dat een opdrachtgever “domme dingen” doet, maar miskennen hiermee dat een ‘domme keuze’ een voldoende geïnformeerde opdrachtgever impliceert.
Ten aanzien van de waarderingsmethodiek en de berekening van de uittredingsvergoeding hebben het accountantskantoor c.s. aangevoerd dat de cijfermatige onderbouwing daarvan uitvoerig met de ouders is besproken, maar zij hebben dit in het licht van de stellingen van de ouder onvoldoende concreet weten te maken, oordeelt de rechtbank.
Tegenstrijdig belang
Hier komt nog bij dat, anders dan het accountantskantoor c.s. betogen, evident sprake was van een tegenstrijdig belang. De ouders hadden, nu zij het tankstation als hun pensioenvoorziening beschouwden, er immers belang bij dat de uittreding op een voor hen zo gunstig mogelijke wijze zou plaatsvinden, terwijl de zoon uit kostenoverwegingen bij de voortzetting van de onderneming belang had bij het betalen van een zo laag mogelijke uittredingsvergoeding. Gelet hierop, hadden het accountantskantoor c.s. naar het oordeel van de rechtbank ervoor moeten zorgen dat de ouders en zoon ieder een eigen adviseur toegewezen kregen, althans op zijn minst met hen moeten bespreken dat dit raadzaam was en wat de risico’s zouden zijn indien zij dat advies niet zouden opvolgen. Het accountantskantoor c.s. hebben niets gesteld om aan te nemen dat dit (voldoende) is gebeurd. De rechtbank is van oordeel dat het accountantskantoor c.s. met deze handelwijze niet de zorgvuldigheid in acht hebben genomen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht en dus hun zorgplicht jegens de ouders hebben geschonden.
Aansprakelijk
Het voorgaande betekent dat het zusterbedrijf van het accountantskantoor toerekenbaar tekort is geschoten in de met de vof gesloten overeenkomst van opdracht en op grond van artikel 6:74 jo 7:401 BW aansprakelijk is te houden voor de schade die de ouders door die tekortkoming hebben geleden. Het accountantskantoor diende naar het oordeel van de rechtbank bovendien bij de uitvoering van de door haar met het zusterbedrijf gesloten overeenkomst van opdracht rekening te houden met de belangen van de vof en haar vennoten. Nu het kantoor onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de ouders en haar zorgplicht jegens hen heeft geschonden, heeft het accountantskantoor jegens hen onzorgvuldig en dus onrechtmatig gehandeld, spreekt de rechtbank uit.
De rechtbank spreekt vervolgens uit dat er een deskundige moet worden benoemd om de omvang van de schade te bepalen.
Geef een reactie