Een accountant die voor een echtpaar werkt, doet er goed aan met beide echtelieden contact te houden en de communicatie niet via één persoon te laten verlopen. Dat oordeelt de Accountantskamer, die een AA heeft berispt die zonder toestemming van de vrouw IB-aangiften indiende.
De AA verzorgde de belastingaangifte en jaarrekening van een bedrijf, de betrokken dga en zijn echtgenote. Die laatste twee gaan scheiden. In dat kader krijgt het accountantskantoor in februari vorig jaar het verzoek om documenten aan te leveren ten behoeve van een draagkrachtberekening in verband met de echtscheidingsprocedure. Het kantoor stelt daarna de IB-aangiften 2018 en 2019 van beide echtelieden op en stuurt ze ter goedkeuring. Maar de vrouw gaat niet akkoord met de aangiften.
Aangifte toch ingediend
Eind februari wordt desondanks de aangifte ingediend. De vrouw dient daarom bij de Accountantskamer een klacht in die uit zeven onderdelen bestaat. Allereerst had de aangifte niet ingediend mogen worden, klaagt ze. Daarnaast stelt ze onder meer dat in de IB-aangifte 2019 een verkeerd rentebedrag is opgenomen voor een geldlening. Op de zitting brengt de echtgenote nog naar voren dat ze voor de jaren 2011 tot en met 2016 ook al geen akkoordverklaring voor de IB-aangifte heeft ondertekend. Haar handtekening zou zijn vervalst. Maar die klacht wordt niet behandeld vanwege de goede procesorde.
Vaktechnisch verantwoordelijk
De AA is vaktechnisch verantwoordelijk voor het opstellen en indienen van de IB-aangiften 2018 en 2019, oordeelt de tuchtrechter. ‘Dat binnen het accountantskantoor is afgesproken dat de vestigingsdirecteur eindverantwoordelijkheid is voor de fiscale aangiften ontslaat betrokkene niet van zijn vaktechnische verantwoordelijkheid voor deze aangiften.’ De AA heeft erkend dat de IB-aangiften zonder akkoordverklaring van de vrouw zijn ingediend, na afweging van de betrokken belangen. ‘Daarbij heeft hij erop gewezen dat klaagster sinds 1999 zonder enige aanpassing akkoord is gegaan met de IB-aangiften en dat er ten opzichte van de voorgaande jaren geen bijzondere wijzigingen in de aangiften zaten. Daarnaast verliep de communicatie steeds via de echtgenoot, die wel akkoord was met deze aangiften.’ Bovendien waren de aangiften snel nodig vanwege de echtscheidingsprocedure.
Gewijzigde situatie extra reden om toestemming te vragen
Maar dat verweer gaat niet op, vindt de Accountantskamer: de aangiften hadden niet zonder akkoordverklaring bij de Belastingdienst ingediend mogen worden. ‘Uit de door betrokkene aangevoerde omstandigheden volgt niet dat sprake was van een situatie waarin deze toestemming achterwege kon blijven. Bovendien was er vergeleken met de voorgaande jaren juist sprake van een – bij betrokkene bekende – gewijzigde situatie, omdat klaagster en haar echtgenoot inmiddels in scheiding lagen. Dit had voor betrokkene reden te meer moeten zijn om pas na toestemming van klaagster haar IB-aangiften in te dienen.’ De AA heeft daarom het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.
Bedreiging objectiviteit niet onderkend
Ook heeft hij gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit. ‘Als een accountant optreedt voor een echtpaar, waarbij een geschil ontstaat of dreigt te ontstaan tussen de echtelieden, kan een belangenconflict ontstaan er daarmee een kans op niet-naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit.’ De AA wist dat beide echtelieden in scheiding lagen. ‘Betrokkene heeft echter niet onderkend dat deze echtscheiding een (mogelijke) bedreiging van zijn objectiviteit vormde. Hij heeft niet ingezien dat de belangen van klaagster en haar echtgenoot (mogelijk) tegenstrijdig waren. Hij is er ten onrechte vanuit gegaan dat de akkoordverklaring van de echtgenoot volstond en dat de IB-aangiften van klaagster zonder haar toestemming bij de Belastingdienst konden worden ingediend. Daarnaast heeft betrokkene in de echtscheiding ten onrechte geen aanleiding gezien om contact op te nemen met klaagster om zich op de hoogte te stellen van haar (financiële) situatie en belangen.’
Fout erkend
Klachten over onder meer het gedogen van een onrechtmatige hypothecaire geldlening en het onrechtmatig opnemen van een schuld in rekening-courant vindt de tuchtrechter onvoldoende onderbouwd. Wel treft de vrouw doel met de klacht dat de AA een verkeerd rentebedrag heeft opgenomen voor de geldlening. De AA heeft dat erkend, maar daarbij gesteld dat de fout in het voordeel van de klaagster is. ‘Dat neemt niet weg dat sprake is van een fout in de aangifte.’
Contact met beide echtelieden nodig
Aanvullend geeft de Accountantskamer nog aan dat het voor een accountant van belang is om zijn klanten te kennen. ‘Als een accountant voor een echtpaar werkzaamheden verricht, zoals het verzorgen van de IB-aangiftes, is het ter vermijding van onduidelijkheden raadzaam om met beide echtelieden contact te houden en niet alle communicatie via één echtgenoot te laten verlopen. Ook als geen sprake is van echtscheiding of een andere concrete (potentiële) belangentegenstelling.’
De AA krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Daarbij is ook meegewogen dat hij onvoldoende oog heeft gehad voor de belangen van de klaagster en dat hij zich er niet van bewust was dat de fiscale aangiften ook onder zijn vaktechnische verantwoordelijkheid vielen.
Geef een reactie