Het College van Beroep voor het bedrijfsleven draait een uitspraak van de Accountantskamer terug. Die had een voor fraude veroordeelde AA voor drie jaar doorgehaald. Maar het College vindt dat er onzorgvuldig is gehandeld.
12 maanden cel
De feiten liegen er niet om. De accountant-administratieconsulent werd in 2017 door de rechtbank veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, waarvan de helft voorwaardelijk, voor het ‘valselijk opmaken’ van goedkeurende controleverklaringen terwijl hij wist de jaarrekeningen van de zorginstelling die hij controleerde geen getrouw beeld gaven van de samenstelling van het vermogen en het resultaat over de jaren 2011 tot en met 2015.
Tuchtklacht
De AA ging in hoger beroep. Ondertussen diende het OM ook een tuchtklacht tegen hem. Op 8 juli 2019 kwam de Accountantskamer tot een hard oordeel: de accountant werd schuldig bevonden aan het goedkeuren van ondeugdelijke jaarrekeningen, het niet tijdig melden van ongebruikelijke transacties en niet-integer handelen. De Accountantskamer haalde de AA voor drie jaar door. Opmerkelijk was dat de accountants zich tijdens zijn tuchtzaak nauwelijks verweerde. Hij zei bang te zijn dat alles wat hij tijdens de tuchtzaak ter zijner verdediging zou zeggen tegen hem gebruikt kon worden in het nog lopende hoger beroep. Hij wilde niet op die manier aan zijn eigen veroordeling meewerken.
College van Beroep
De accountant stapte naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven met een reeks van argumenten waarom de Accountantskamer buiten zijn boekje was gegaan. Zo vond de AA dat het OM niet bevoegd is een tuchtklacht in te dienen. Naast dit principiële punt stelde hij ook dat het feitelijke doel van het tuchtrecht – het beschermen van (de goede naam van) de accountancy – al was verwezenlijkt door de gerechtelijke uitspraak. Dat het OM documenten uit de strafzaak had ingediend bij de tuchtzaak, was volgens de AA ‘détournement de pouvoir’, oftewel machtsmisbruik van een overheidsorgaan. De stukken uit de strafzaak waren immers met een ander doel verzameld, namelijk voor de strafzaak en niet voor de tuchtzaak. Hij verweet de Accountantskamer vervolgens dat ze de klacht in behandeling had genomen terwijl het hoger beroep nog liep. Daarmee had de Accountantskamer de feiten waarop de AA was veroordeeld bij de lagere rechtbank als vaststaand beschouwd. Maar een veroordeling is pas definitief als alle juridische procedures zijn afgerond, aldus de AA.
‘Spreekplicht’
Al de argumenten van de accountant faalden bij het College, veelal op basis van eerdere jurisprudentie. Maar één bezwaar van de AA vond het College wel degelijk steekhoudend. De accountant was bang dat alles wat hij tijdens de tuchtzaak ter verdediging zou zeggen door het Openbaar Ministerie tegen hem kon worden gebruikt in het hoger beroep. De AA zou zich daarom graag op zijn zwijgrecht beroepen, maar stelde dat er in het tuchtrecht de facto een spreekplicht is. Immers, als een accountant tijdens tuchtzaken niets of te weinig zegt naar de mening van de Accountantskamer, dan leidt dit in de regel tot een hogere straf.
Toezegging
Het College is van mening dat het Openbaar Ministerie deze angst onvoldoende heeft weggenomen. Het OM deed pas tijdens de zitting van het College, op 7 september j.l., ondubbelzinnig de toezegging dat de uitspraken in de tuchtzaak tegen de AA niet terecht zullen komen in het strafdossier dat het OM aan de strafrechter voorlegt in het hoger beroep. Naar aanleiding van deze toezegging verklaarde de accountant dat hij dan graag opnieuw in de gelegenheid wilde worden gesteld in deze tuchtprocedure inhoudelijk verweer te voeren. Het College vindt dat de AA, mede gelet op het verdedigingsbeginsel, daartoe in de gelegenheid moet worden gesteld. De uitspraak van de Accountantskamer werd vernietigd. De tuchtzaak moet over.
Lees hier de uitspraak van het College van beroep.
zo’n malafide AA moet je als NBA niet als lid willen hebben
nieuwe campagne: fraudeurs vertrouwen op hun malafide accountant