Een klant die het niet zo nauw neemt met privékosten, waardoor ze als zakelijke kosten in de jaarrekening worden opgenomen: hoe ga je daar als accountant mee om? Een AA nam genoegen met antwoorden van een ondernemer die juist aanleiding hadden moeten zijn om een kritischere houding aan te nemen, oordeelt de Accountantskamer. Ook stond hij als samenstellend accountant toe dat de jaarrekening slechts door één van de twee aandeelhouders werd afgetekend. Bij elkaar opgeteld vindt de tuchtrechter dat voldoende om de AA een berisping op te leggen.
Uitspraak: 21-125 AA (pdf)
Het accountantskantoor waar de AA werkt stelt de jaarrekening samen van een BV met twee aandeelhouders/directieleden. De accountant is bij het kantoor verantwoordelijk voor die werkzaamheden en het aanspreekpunt voor de klant. Begin 2020 stelde hij de jaarrekening 2019 samen. In een bespreking met één van de twee aandeelhouders op 10 maart 2020 gaf hij een samenstellingsverklaring af bij die jaarrekening. De aanwezige aandeelhouder ondertekende de jaarrekening tweemaal, zowel bij de in de jaarrekening voorgedrukte naam van de andere aandeelhouder als bij de naam van zijn eigen persoonlijke BV waarmee hij de aandelen in de gezamenlijke onderneming hield.
Andere aandeelhouder ontevreden
De andere aandeelhouder benaderde de AA later dat jaar omdat hij overleg en een toelichting op de administratie van de gezamenlijke BV wilde. Die aandeelhouder liet de accountant daarna weten dat er wat hem betreft ten onrechte privé-uitgaven in de jaarrekening terecht waren gekomen en dat hij niet was geïnformeerd over de bespreking van de jaarrekening 2019. Uiteindelijk stapte hij naar de Accountantskamer, waar hij onder meer klaagde dat de AA de niet-zakelijke kosten niet heeft opgemerkt en niet alert is geweest op mogelijke fraude. Ook zou de jaarrekening 2019 niet gecontroleerd zijn en was er volgens de ontevreden ondernemer sprake van valsheid in geschrifte, omdat de handtekening van zijn gemachtigde vervalst zou zijn.
Oordeel Accountantskamer: ontbrekende handtekening
De tuchtrechter oordeelt dat de AA inderdaad fouten heeft gemaakt. In artikel 2:210 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de jaarrekening wordt ondertekend door alle bestuurders en commissarissen. Ontbreekt een handtekening, dan moet daarvan melding worden gemaakt. De AA was er getuige van dat de ene aandeelhouder tekende, was zich ervan bewust dat dit niet de juiste gang van zaken was, maar heeft daartegen geen actie ondernomen. Daarmee heeft hij naar het oordeel van de Accountantskamer dus toegelaten dat zijn opdrachtgever niet conform de wettelijke voorschriften handelde. Ook heeft hij niet geverifieerd of de afwezige aandeelhouder akkoord was met de jaarrekening en of anderszins op directieniveau een rechtsgeldig besluit tot het opmaken van de jaarrekening was genomen. Ook om die reden waren er vraagtekens te plaatsen bij het aftekenen van de jaarrekening door (alleen) de ene aandeelhouder, oordeelt de Accountantskamer. De AA heeft, door dit te laten gebeuren en bij de wel aanwezige aandeelhouder niet aan te dringen op een adequate afhandeling, gehandeld in strijd met het voor hem geldende beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
Familietripje New York
Ook op een tweede klachtonderdeel heeft de AA naar het oordeel van de tuchtrechter onjuist gehandeld, namelijk bij de verantwoording van de kosten van een gezinsreis naar New York van één van de aandeelhouders. In het grootboek staat deze post vermeld bij de rubriek sponsoring. De AA deelde ter zitting mee dat hij deze post in het kader van zijn samenstellingswerkzaamheden met de aandeelhouder die de jaarrekening ondertekende heeft besproken. De accountant stelde dat volgens die aandeelhouder de verantwoording van deze post als kosten correct was in verband met de aanwezigheid van diverse relaties van de onderneming bij de marathon in New York, waaraan hij deelnam. Ook zijn vrouw was werkzaam voor de BV. De AA heeft destijds genoegen genomen met deze uitleg en niet doorgevraagd.
Mogelijk onzakelijk karakter niet goed geïdentificeerd
De Accountantskamer is van oordeel dat de accountant met (slechts) deze uitleg van de aandeelhouder geen genoegen had mogen nemen, met name waar de verantwoorde kosten ook de reiskosten van zijn kinderen betroffen. Het is juist dat een samenstellingsopdracht geen assurance-opdracht is, zodat de AA niet alle door de opdrachtgever verschafte informatie hoefde te verifiëren. Dat neemt niet weg dat uit genoemd voorbeeld blijkt dat betrokkene het mogelijk onzakelijke karakter van een wél door hem met de aandeelhouder besproken specifieke kostenpost niet goed heeft geïdentificeerd, althans daarop onvoldoende heeft doorgevraagd. Eventuele (blijvend) onbevredigende uitleg van de aandeelhouder had de AA aanleiding moeten geven om ook over (het al dan niet zakelijke karakter van) andere kostenposten (nadere) vragen te stellen. Dat de factuur voor de reis naar New York op zichzelf mogelijk niet materieel was voor de jaarrekening doet aan het voorgaande niet af. De verantwoording als zakelijke kostenpost heeft immers ook fiscale implicaties, en daarvoor geldt in beginsel geen materialiteitsgrens. De accountant heeft naar het oordeel van de Accountantskamer onvoldoende blijk gegeven van een professioneel-kritische instelling. Hij heeft niet gehandeld overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 32 van Standaard 4410. De Accountantskamer kan binnen het bestek van deze procedure niet vaststellen of, en zo ja, in hoeverre, de posten die door de klagende aandeelhouder zijn aangehaald niet-zakelijke kosten betreffen. Ook kan niet worden vastgesteld of sprake is van fraude.
De maatregel van berisping is volgens de Accountantskamer passend en geboden omdat de accountant het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid op meerdere onderdelen niet heeft nageleefd.
Geef een reactie