Minister Hoekstra van Financiën wil op korte termijn de Algemene leidraad ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme zo aanpassen dat duidelijk wordt dat het feit dat bepaalde typen cliënten of producten een inherent verhoogd risico met zich meebrengen, geen reden kan zijn om dit type cliënten categoraal te weigeren. Dat schrijft de minister in antwoord op vragen van Tweede Kamerlid Grinwis (CU) over spanningen bij toepassing van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
In zijn beantwoording gaat Hoekstra onder anderen in op vragen over het gedoogbeleid rond coffeeshops. Rond dat gedoogbeleid ‘is er sprake van een intrinsieke spanning tussen enerzijds de verplichtingen die voortvloeien uit de Wwft en anderzijds de uitgangspunten van het gedoogbeleid voor coffeeshops, zoals neergelegd in de Aanwijzing Opiumwet van het OM’, constateert de minister onder meer.
Spanningen in de Wwft
Op andere vragen over de spanningsvelden in de Wwft voor Wwft-instellingen en hun klanten antwoordt de minister:
De Wwft verplicht instellingen om onderzoek te verrichten naar hun cliënten en om ongebruikelijke transacties te melden. Deze verplichtingen op grond van de Wwft en zijn voorgangers (de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties) zijn sinds 1993 van kracht. Sinds 1993 is de regelgeving onder invloed van nationale en internationale ontwikkelingen voortdurend aangepast en zijn de verplichtingen, reikwijdte en het toezicht uitgebreid. Dit is een continu proces in het tegengaan van witwassen en de financiering van terrorisme. Ik vind het belangrijk dat de verplichtingen uit de Wwft voldoende uitvoerbaar zijn voor de Wwft-instellingen en dat de toezichthouders goed toezicht kunnen houden op de naleving van deze verplichtingen. Ik ben in voortdurende dialoog met zowel de sector als de toezichthouders over de uitvoering van de Wwft. Daarnaast zal bij de evaluatie van de implementatiewet van de vierde EU anti-witwasrichtlijn, op verzoek van uw Kamer, specifiek aandacht zijn voor de uitvoerbaarheid van de verplichtingen uit die wet voor Wwft-instellingen. Ik zal deze evaluatie met uw Kamer en de Eerste Kamer delen. Bij uitbreiding van het toepassingsbereik van de Wwft is het mogelijk dat dit ook raakt aan andere belangen, zoals de toegang tot het betalingsverkeer. Ik constateer dat de toegenomen aandacht voor het voorkomen van witwassen kan betekenen dat sectoren en klantgroepen worden geconfronteerd met strengere eisen vanuit banken dan voorheen. Ik vind het belangrijk dat deze eisen niet tot maatschappelijke onwenselijke situaties leiden en personen onterecht de toegang tot het betalingsverkeer wordt ontzegd. De Wwft kent als uitgangspunt een risicogebaseerde aanpak en verplicht juist tot het maken van een individuele risicobeoordeling. Iedere situatie dient dus afzonderlijk beoordeeld te worden en nooit voor hele klantengroepen. Dit betekent dat instellingen alle maatregelen dienen toe te passen die de wet voorschrijft, maar dat zij de intensiteit waarmee zij dat doen afstemmen op de risico’s die bepaalde type cliënten, producten, diensten, transacties en leveringskanalen alsook landen en geografische gebieden met zich meebrengen. Van belang hierbij is ook dat de instelling haar afwegingen op een systematische en consequente wijze maakt en vastlegt.
De Wwft-toezichthouders toetsen of de risicogebaseerde aanpak van de Wwft-instellingen conform de Wwft plaatsvindt. Het is denkbaar dat instellingen de risico’s in vergelijkbare gevallen verschillend inschatten. Hier kan overigens in de praktijk een goede reden voor bestaan, bijvoorbeeld omdat de ene instelling beter in staat is om risico’s in te schatten. Voorts dient een instelling zelfstandig te besluiten om beheersmaatregelen te nemen en al dan niet een zakelijke relatie aan te gaan. Ik heb geen signalen dat het huidige regelgevende kader te weinig ruimte biedt voor Wwft-toezichthouders om een individuele beoordeling te maken.
Uw Kamer heb ik eerder bericht dat onwenselijke gevolgen van de Wwft voor bedrijven en burgers mijn aandacht hebben. Zoals eerder aangegeven blijf ik met de banken, De Nederlandsche Bank en de betreffende sectoren in gesprek om vast te stellen welke maatregelen effectief en proportioneel zijn om de risico’s op witwassen te mitigeren. Hierbij merk ik op dat ik het van belang vind dat de betreffende sector en de bank(en) onderling in gesprek gaan om op deze manier zo nodig specifieke maatregelen per sector te treffen. Het is van belang dat ook klanten zich inspannen om de risico’s op witwassen en terrorismefinanciering zo klein mogelijk te maken en zo het doel van de Wwft te bereiken. Daarnaast ben ik voornemens om op korte termijn de Algemene leidraad ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme zo aan te passen dat duidelijk wordt dat het feit dat bepaalde typen cliënten of producten een inherent verhoogd risico met zich meebrengen, geen reden kan zijn om dit type cliënten categoraal te weigeren. Ook zet ik mij in internationaal en EU-verband in voor de verduidelijking van de verhouding tussen de toegang tot het betalingsverkeer en anti-witwasregelgeving. Specifiek breng ik problemen die bedrijven ervaren onder de aandacht bij de Europese Commissie, met het verzoek om een verdere uitbreiding van de basisbetaalrekening naar zakelijke rekeningen in een eventuele herziening van de richtlijn mee te nemen.
Antwoorden op Kamervragen over spanningen bij toepassing Wwft
Geef een reactie