Nationale Nederlanden moet Rabobank en Rabo-dochter Bodemgoed BV €8,5 tot €9 miljoen betalen vanwege beroepsfouten die de inmiddels failliete Nijhof Groep uit Deventer maakte als controlerend accountant bij Eurocommerce. Dat heeft de rechtbank Den Haag in oktober bepaald, blijkt uit een recent gepubliceerde uitspraak.
door Misha Hofland
Eurocommerce en Nijhof
Kantorenconcern Eurocommerce van vastgoedtycoon Ger Visser uit Gorssel ging in 2012 failliet. De geruchtmakende implosie kent een lange nasleep (waarbij Visser onder meer voor faillissementsfraude werd veroordeeld en persoonlijk failliet is verklaard) en bracht ook de Nijhof Groep Accountants & Belastingadviseurs in de problemen. Nijhof, een van de oudste accountantskantoren van Nederland, was controlerend accountant bij Eurocommerce. Het Deventer kantoor ging begin 2015 failliet, waarschijnlijk mede vanwege een dreigende claim. Nijhof had goedkeurende verklaringen afgegeven bij de jaarrekeningen van Eurocommerce over 2008, 2009 en 2010. Dat leverde de accountant die zijn handtekening zette in 2015 een doorhaling op bij de Accountantskamer. De tuchtrechter oordeelde dat de accountant in zeer ernstige mate in zijn controlewerkzaamheden tekort was geschoten.
Rabobank en Nationale Nederlanden
Rabobank was financier van het Eurocommerce-concern en probeerde na het faillissement nog zoveel mogelijk geld terug te halen. Onder meer bij Nationale Nederlanden (NN), waar Nijhof voor beroepsaansprakelijkheid was verzekerd. Het verzekerde bedrag bedroeg € 4.538.000 per aanspraak en de jaarlimiet was twee keer dit bedrag, € 9.076.000. Rabobank en Bodemgoed BV stelden zich in een bodemprocedure bij de rechtbank Den Haag op het standpunt dat zij schade hebben geleden doordat zij, afgaande op de juistheid van de door Nijhof goedgekeurde jaarrekeningen van Eurocommerce, beslissingen hebben genomen over de financiering van en aan Eurocommerce. De banken vorderden dat NN, als beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van Nijhof, deze schade aan hen vergoedt. Zij stelden dat hun schade minstens de jaarlimiet van € 9.076.000 bedraagt.
Rechtbank: beroepsfouten Nijhof
De rechtbank oordeelde in 2020 in een tussenvonnis onder meer dat NN de volledige jaarlimiet zou moeten uitkeren als de banken zouden aantonen dat zij in verschillende jaren schade hebben geleden die de maximale verzekerde som per aanspraak overstijgt. Rabobank en Bodemgoed BV werden daarna in de gelegenheid gesteld de hoogte van de schade nader te onderbouwen.
In het nieuwe vonnis oordeelt de rechtbank dat voldoende is komen vast te staan dat de jaarrekeningen voor de banken van groot belang waren voor hun beslissingen over het al dan niet verstrekken van financiering, het bepalen van de voorwaarden daarvan en/of het nemen van andere maatregelen. Dit betekent dat de rechtbank ervan uitgaat dat de banken hun financieringsbeslissingen (in ieder geval mede) hebben gebaseerd op het financiële plaatje zoals dat bleek uit de (door Nijhof goedgekeurde) jaarrekeningen van Eurocommerce. Dat betekent ook dat de rechtbank van oordeel is dat er een causaal verband is tussen de vast te stellen fouten in de jaarrekeningen en de financieringsbeslissingen van de banken.
De rechtbank bepaalt vervolgens dat Nijhof beroepsfouten heeft gemaakt ten aanzien van de jaarrekeningen van Eurocommerce over 2010 en 2009, en dat de schade van de banken als gevolg van die beroepsfouten minstens € 4.538.000 per jaar bedraagt. Dit betekent dat NN in principe aan de banken de jaarlimiet van € 9.076.000 moet betalen. Of de banken – zoals zij stellen – ook schade hebben geleden doordat Nijhof de jaarrekening van Eurocommerce over 2008 heeft goedgekeurd, is voor de procedure daarom niet meer van belang. Het bedrag dat NN op grond van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van Nijhof aan de banken moet betalen is immers gemaximeerd op € 9.076.000.
Nationale Nederlanden moet van de rechtbank de volledige jaarlimiet van € 9.076.000 uitkeren, min de door NN gemaakte kosten van verweer en het eigen risico van € 9.076. De verzekeraar voerde aan dat die kosten € 500.000 bedragen. Beide partijen kregen van de rechtbank de gelegenheid zich nader uit te laten over de hoogte van de kosten. Uit het vonnis wordt niet duidelijk welk bedrag uiteindelijk is toegewezen.
Geef een reactie