Het valt een bij BDO werkzame RA niet te verwijten dat hij in opdracht van de Branchevereniging Ondernemers Kinderopvang betrokken was bij cao-onderhandelingen, terwijl hij ook een connectie met een bestuurder had. Tot dat oordeel komt de Accountantskamer in de tuchtzaak die de branchevereniging had aangespannen. Ook was hij transparant over zijn kennis en kunde met betrekking tot cao-onderhandelingen en heeft de RA voldoende verantwoordelijkheid voor de kosten van zijn werkzaamheden genomen, oordeelt de tuchtrechter.
Assurance-rapport
Eén van de bestuurders bij de branchevereniging is ondernemer in de kinderopvangbranche. De RA van BDO had hem begeleid bij de herstructurering van zijn kinderopvangbedrijf. In januari 2021 vroeg het bestuurslid de accountant telefonisch of hij op korte termijn voor een accountantsverklaring zou kunnen zorgen met betrekking tot het aantal betalende leden van de branchevereniging. Deze verklaring had de belangenbehartiger nodig om deel te kunnen nemen aan de cao-onderhandelingen. Op 5 februari 2021 bracht de RA een assurance-rapport uit over het aantal betalende leden.
Cao-onderhandelingen
Diezelfde maand nog vroeg het bestuurslid ook aan de RA of hij kon inspringen bij de cao-onderhandelingen, omdat de beoogde vertegenwoordiger van de branchevereniging wegens familieomstandigheden plotseling was verhinderd. De accountant nam ook die opdracht aan en liet zich bij de cao-onderhandelingen bijstaan door een arbeidsjurist.
Oplopende kosten, beëindiging opdracht
De kosten van al dat accountantswerk liepen flink op en in april 2021 werden daarom na overleg nadere betalingsafspraken gemaakt. Een aantal bestuurders bij de branchevereniging raakte echter in het voorjaar met elkaar in conflict. Op 14 mei 2021 beëindigde de vereniging de opdracht van de RA met onmiddellijke ingang in verband met een bestuursverandering en onvoldoende beschikbare middelen.
Tuchtklacht
De overgebleven bestuurders besloten een tuchtklacht in te dienen tegen de accountant. Bij de Accountantskamer verweten ze hem onder anderen dat er sprake was geweest van belangenverstrengeling. Ook zou de RA geen kennis en kunde hebben op het gebied van cao-onderhandelingen en heel veel uren hebben gefactureerd zonder dat hij een inhoudelijke bijdrage aan de cao-onderhandelingen had geleverd.
Connectie was helder
De Accountantskamer ziet echter op geen enkel klachtonderdeel dat er sprake is van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. Tijdens het kennismakingsgesprek met het bestuur is aan de orde geweest dat de RA een connectie had met een van de bestuursleden en het was duidelijk dat zij elkaar kenden. De Accountantskamer overweegt verder onder meer dat de RA voor de aanvaarding van de opdracht transparant is geweest over het feit dat hij geen ervaring had met cao-onderhandelingen. Het bestuur heeft daarin geen reden gezien om de opdracht niet aan hem te geven. Voor de RA bestond dan ook geen aanleiding om de opdracht niet te aanvaarden. Hij heeft bovendien onbetwist gesteld dat hij ervaring had als onderhandelaar, bekend is met de kinderopvangbranche en cao-voorstellen zou kunnen doorrekenen. Daar komt bij dat de accountant werkzaam is bij een groot accountants- en advieskantoor dat hem bij de uitvoering van de opdracht ondersteuning zou kunnen bieden. Deze ondersteuning heeft de RA ook gekregen. Nadat het hem duidelijk werd dat meer arbeidsjuridische kennis nuttig was, heeft hij zich laten bijstaan door een arbeidsjurist.
Afspraken over kosten
De Accountantskamer stelt verder dat geen gedrags- of beroepsregel zich ertegen verzet dat een accountant een opdracht op regiebasis aanvaardt. Daarnaast heeft de RA naar het oordeel van de Accountantskamer voldoende verantwoordelijkheid genomen voor de kosten van zijn werkzaamheden. In dit verband is van belang dat hij onweersproken heeft gesteld dat een bestuurder hem bij het accepteren van de opdracht heeft laten weten dat het budget voor de opdracht ongeveer € 35.000,- bedroeg. Ook staat vast dat de RA begin april 2021, nadat hij had geconstateerd dat dit budget zou worden overschreden, met twee bestuursleden heeft gesproken over de kosten van de opdracht en dat hij een betalingsregeling heeft voorgesteld. Daar komt bij dat de branchevereniging na ontvangst van de tweede factuur had kunnen vaststellen dat het budget was overschreden. De branchevereniging heeft daarin kennelijk echter ook zelf geen aanleiding gezien om de opdracht te beëindigen.
Vóór het aanvaarden van de opdracht heeft de RA medegedeeld dat hij geen ervaring heeft met cao-onderhandelingen. Desalniettemin heeft de branchevereniging de RA de opdracht verstrekt om namens haar de cao-onderhandelingen te voeren. Onder die omstandigheden kan de RA niet worden verweten dat hij de branchevereniging niet heeft gewezen op de kosten die aan het sluiten van een cao-akkoord zijn verbonden. Verder is de Accountantskamer van oordeel dat van de klager als branchevereniging die mede als doel heeft om deel te nemen aan cao-onderhandelingen, verwacht mag worden dat zij van de gevolgen daarvan op de hoogte is of zich daarover laat informeren.
Geef een reactie