
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) wil dat accountants in hun fraudeparagraaf ook rapporteren over de uitkomsten van hun werkzaamheden. ‘Het gaat niet alleen om dát er is gecontroleerd, maar ook wát er is geverifieerd. Het moet dapperder.’ Aldus AFM-bestuurder Hanzo van Beusekom.
Accountancy Vanmorgen interviewde Van Beusekom over het rapport.
In een position paper kondigt u aan structureel toezicht te gaan houden op fraudedetectie en opvolging door accountants. Vindt u dat de beroepsgroep zich onvoldoende inspant?
‘Ik zie de detectie en opvolging van frauderisicosignalen en fraude als een kerntaak van accountants. Dat is een vanzelfsprekendheid. We kunnen lang delibereren over hoe de beroepsgroep daar uitvoering aan moet geven, maar feit is dat de detectieplicht allang is vastgelegd in de WTa en de diverse voorschriften en controlestandaarden. Dat is gewoon zo: accountants zijn hoeders van het maatschappelijk verkeer. Onze boodschap aan de sector is: maak hier werk van.’
Dit jaar hebben de accountantsorganisaties met een OOB-vergunning frauderisicoparagrafen in hun controleverklaringen opgenomen. Hoe kijkt u naar deze eerste rapportages?
‘Het moet dapperder. Ik vind dat je als controlerend accountant niet alleen moet rapporteren dat je maatregelen hebt genomen om de fraude en frauderisico’s te detecteren. Ook de uitkomsten van die detectiemaatregelen moeten wat ons betreft worden opgenomen in het de controleverklaring. Wij zouden graag zien dat er ook bevindingen worden gedeeld.’
Hoe zou een frauderisicoparagraaf idealiter moeten weglezen?
‘Als een verslag waarin de accountant niet alleen zegt wat hij of zij gedaan heeft, maar ook wat er daarmee gebeurd is. Niet alleen dat er is gecontroleerd, maar ook wat er is geverifieerd, binnen de grenzen van de geheimhoudingsverklaring. Dat is belangrijk omdat de materialiteitsgrenzen voor fraude lager liggen: je ziet vaak slechts het topje van de ijsberg. De rapportage mag dan ook geen voorgekookte sjabloontekst zijn, het moet maatwerk zijn.’
Is fraudebestrijding niet het metier van een forensisch accountant?
‘Nee, daar ben ik het niet mee eens. Het detecteren en opvolgen van fraude hoort tot de kern van het beroep van elke accountant. Dat moet in je wezen zitten. De accountant moet materiele afwijkingen als gevolg van fraude signaleren tijdens de wettelijke controle. Accountants zijn gespitst op alle rode vlaggen. Als accountant mag je je nooit verschuilen achter een forensisch accountant. Forensisch accountant is overigens geen geregistreerde titel. Meestal betekent het een accountant die zich in het bijzonder geschoold heeft in falsificerend onderzoek. Ik ontken niet dat dat een expertise is, maar de detectie en de opvolging van de basale signalen zijn regulier accountantswerk.’

In de eerste fraudeparagrafen van de jaarverslagen van beursgenoteerde bedrijven van dit jaar valt mij op dat het inschakelen van forensisch accountants de meest concrete maatregel is die wordt gemeld. Is dat onvoldoende?
‘Het is niet goed of fout. De vraag voor de controlerend accountant is of hij of zij voldoende is gespitst op frauderisco’s. Heb je alles gedaan om een goed beeld te krijgen van de frauderisico’s? Het inschakelen van forensische accountants is niet een panacee. Zie je bijvoorbeeld een onwaarschijnlijk snel gegroeide omzet in een buitenpost van de onderneming, en roept dat vragen op? Bel dan natuurlijk gerust een forensische collega die je kan helpen om deze signalen beter te begrijpen en waar nodig aanvullende controlewerkzaamheden te verrichten.’
Hoe belangrijk is het thema fraude voor de AFM?
‘Het is een kernthema voor ons. Er zijn al enkele jaren geen grote boekhoudschandalen voorgevallen, maar het risico daarop neemt eerder toe dan af. Dat heeft te maken met de digitalisering, de mondialisering, maar ook de conjunctuur en de onzekerheid over de economie. Daarom moet de sector fors energie investeren in de aanpak. We rekenen erop dat er komende jaren een positieve ontwikkeling zichtbaar wordt in de tijd en aandacht die kantoren eraan gaan besteden.’
Hoe gaat de AFM hierop toezien?
‘We richten ons op de drie niveaus van kwaliteit: de kwaliteitsgerichte cultuur, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de kwaliteit van de wettelijke controle. Kunnen controlerend accountants bijvoorbeeld terugvallen op collega’s die kunnen helpen? Hoe is de houding van de organisatie richting fraude. Is het een onderwerp dat gemakkelijk intern besproken wordt? Is een fraudesignaal intern te melden? Daar gaan we thematische verkennende onderzoeken naar uitvoeren. En we zouden kunnen nadenken over het delen van goede voorbeelden met de sector.’
Vanaf volgend jaar moeten ook reguliere vergunninghouders in de accountancy een fraudeparagraaf opnemen in hun controleverslagen. Hoe kunnen middelgrote en kleinere accountantskantoren hun detectie verbeteren?
‘Denk aan systematische integriteitsrisicoanalyses, overleggen met fraudepanels, het inschakelen van forensische expertise. Maar de basis blijft om als accountant een scherp beeld te hebben van de signalen die wijzen op onderliggende fraudeproblemen. De NBA zal hier komende week een rapport over uitbrengen. Overigens is het niet zo dat de grote kantoren hun zaakjes op dit gebied allemaal al op orde hebben. Het zit anders: het laaghangend fruit is door de grote OOB-kantoren waarschijnlijk wel geplukt, maar de maatschappelijke impact van potentiële fraude is bij die kantoren veel groter dan bij MKB-accountantskantoren.’
Wat kunnen kleinere accountantskantoren doen?
‘Alles begint bij de vraag of we het eens zijn dat fraudedetectie tot de kern van het vak behoort? Daarna kun je pas nadenken over het wat nu. Je kunt in elk van je opdrachten een risicoanalyse doen. Doen we het echt grondig, of tikken we het slechts formeel af? En verplaats je in de gedachtewereld van een fraudeur: hoe kun je met deze tandartsengroothandel, of dit cateringbedrijf of deze schroothandel frauderen? En waarom zou je dat doen? Zijn we daar in onze opdracht wel eens in gedoken? Waarom niet? En heb je een scherpe risicoanalyse gemaakt? Dan nog kun je ontdekken dat er nog genoeg valt te verbeteren. Maar wat de normen betreft? Die zijn er al. Voor 99 procent is het helder.’
Geef een reactie