
Een accountantskantoor verrichtte jarenlang werkzaamheden voor vijf BV’s, maar nadat de (indirect) bestuurder de vennootschappen via turboliquidatie liet ontbinden leek het kantoor met een flink bedrag aan onbetaalde facturen achter te blijven. Het accountantskantoor liet het er echter niet bij zitten en stelde de ondernemer op grond van onrechtmatige daad persoonlijk aansprakelijk.
Met succes, want de rechtbank Noord-Holland oordeelt dat hem er persoonlijk een ernstig verwijt van valt te maken dat hij als (indirect) bestuurder tot ontbinding van de vennootschappen is overgegaan zonder eerst de vereffeningsprocedure te volgen, terwijl er nog baten in vier van de vijf BV’s aanwezig waren. Als (indirect) bestuurder is de man aansprakelijk voor de schade die het gevolg is van dit onrechtmatig handelen. De rechtbank wijst de vordering van het accountantskantoor daarom toe en verwijst de zaak naar de schadestaatprocedure.
Werk voor vijf vennootschappen
De ondernemer was tot 15 maart 2021 de enig aandeelhouder en bestuurder van een BV die als holding functioneerde voor vier andere vennootschappen. Tot 15 januari 2021 was hij ook de indirect bestuurder van de vier dochtervennootschappen, die onder anderen actief waren op het gebied van bemiddeling in erotiekadvertenties en de inkoop van radio- en tv-campagnes voor klanten. Op 12 september 2013 sloot de bestuurder een schriftelijke overeenkomst van opdracht met het accountantskantoor namens de BV’s. De werkzaamheden van het kantoor betroffen het samenstellen van de jaarrekeningen, het verwerken van de administratie, het opstellen van fiscale aangiften en het voeren van de loonadministratie voor de vennootschappen. Tot en met begin 2019 werden werkzaamheden uitgevoerd voor de vennootschappen, ook voor drie andere vennootschappen waarvan de ondernemer (indirect) bestuurder en aandeelhouder is.
Onbetaalde facturen, turboliquidatie
Een deel van de facturen werd echter niet voldaan. Op 4 januari 2021 werd de ondernemer in zijn hoedanigheid van (indirect) bestuurder en aandeelhouder van de acht vennootschappen door de toenmalige advocaat van het accountantskantoor, onder aanzegging van rechtsmaatregelen, voor de laatste keer gesommeerd tot betaling over te gaan. De vijf BV’s lieten de facturen echter onbetaald. Op 15 januari 2021 zijn de dochtervennootschappen na een turboliquidatie ontbonden en per 1 februari 2021 uitgeschreven uit het handelsregister. Op 15 maart 2021 is de holding na een turboliquidatie ontbonden en per 22 maart 2021 uitgeschreven uit het handelsregister.
Aansprakelijkstelling
Het accountantskantoor spande daarop een rechtszaak aan tegen de bestuurder. Daar vordert het kantoor dat de rechtbank voor recht verklaart dat de bestuurder onrechtmatig heeft gehandeld jegens het kantoor, in het bijzonder door het administratief leegmaken van de vennootschappen en het vervolgens zonder vereffening tot ontbinding van de vennootschappen overgaan. De bestuurder zou daarvoor een nader te bepalen schadevergoeding moeten betalen.
Juridisch kader van bestuurdersaansprakelijkheid
Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat voor persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder een hoge drempel geldt. Indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Maar onder bijzondere omstandigheden is, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt als zojuist bedoeld kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval.1
In geval van benadeling van een schuldeiser van een vennootschap door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van diens vordering kan volgens vaste rechtspraak2 naast de aansprakelijkheid van de vennootschap ook, afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval, grond zijn voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder (i) namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. In beide gevallen mag in het algemeen alleen dan worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld als hem, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in artikel 2:9 BW, een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt.3Van een dergelijk persoonlijk ernstig verwijt zal in het algemeen geen sprake zijn als zich betalingsonmacht van de vennootschap voordoet. Maar dit zal wel het geval zijn wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden die wijzen op betalingsonwil aan de zijde van de bestuurder.
Turboliquidatie
Turboliquidatie als bedoeld in artikel 2:19 lid 4 BW is bedoeld om een rechtspersoon met schulden maar zonder baten versneld en eenvoudig te kunnen laten ophouden te bestaan. Hoewel een turboliquidatie een wettelijke grondslag heeft in artikel 2:19 lid 4 BW en op zich dus geen aanleiding vormt voor aansprakelijkheid, moet het bestuur van een vennootschap wanneer zij kiest voor deze vorm van liquidatie de belangen van een schuldeiser van de vennootschap, in dit geval het accountantskantoor, respecteren. Dit geldt in het bijzonder omdat in het geval van een ontbinding van de vennootschap via artikel 2:19 lid 4 BW de schuldeiser verstoken blijft van de toepassing van regels (artikel 2:23 BW e.v.) die juist (mede) tot zijn bescherming dienen.
Tegenover de schuldeiser is het onrechtmatig om na ontbinding vereffening achterwege te laten zolang er nog baten zijn. Betaling wordt in zo’n geval immers in strijd met de dwingende vereffeningsverplichting van artikel 2:19 lid 5 BW onmogelijk gemaakt.
Het begrip baten in de zin van artikel 2:19 lid 4 BW moet ruim worden uitgelegd. Onder baten mogen ook potentiële baten/activa worden verstaan, niet slechts bestaande.4 Daarnaast mogen er niet te veel eisen worden gesteld aan het bestaan van een bate, nu volgens de Hoge Raad slechts summierlijk moet blijken van feiten en omstandigheden die het bestaan van een bate aannemelijk maken.5
Uitgangspunt is verder dat het bestuur van een vennootschap moet afzien van een turboliquidatie indien, door toch te liquideren zonder vereffening, aannemelijk is dat een schuldeiser van de vennootschap hierdoor is benadeeld.
Een schuldeiser kan bij onrechtmatig handelen een schadevordering tegen het bestuur van de vennootschap instellen, aangezien het bestuur verantwoordelijk is voor de beoordeling of vereffening noodzakelijk is. De indirect bestuurder kan mede aansprakelijk worden gehouden op grond van artikel 2:11 BW.
Oordeel: onrechtmatig handelen bestuurder
Na een afzonderlijke afweging per vennootschap komt de rechtbank tot de slotsom dat het accountantskantoor voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er in vier van de vijf BV’s nog baten waren op het moment van de ontbinding, terwijl het kantoor nog vorderingen op die BV’s had. Dat maakt de ontbinding zonder vereffening onrechtmatig jegens het accountantskantoor.
De bestuurder kan persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt van het feit dat de vereffening na de ontbinding van de vier BV’s achterwege is gelaten, terwijl er op dat moment nog sprake was van baten. Met het administratief schrappen van activa vlak voor de turboliquidatie is sprake van frustratie van betaling en verhaal, waardoor het accountantskantoor is benadeeld. De bestuurder heeft daarmee onrechtmatig jegens het kantoor gehandeld en is in zijn hoedanigheid van bestuurder van de holding en indirect bestuurder van drie van de dochtervennootschappen op grond van artikel 2:11 BW aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade. De gevorderde verklaring voor recht op dat punt is daarom toewijsbaar.
De rechtbank verwijst de zaak naar de schadestaatprocedure. De rechtbank geeft partijen wel nadrukkelijk in overweging om deze zaak verder onderling in der minne te regelen en zodoende een langdurige, kostbare verdere procedure te voorkomen.
Geef een reactie