
De Tweede Kamer heeft onlangs een motie aangenomen waarin het kabinet wordt verzocht bij de uitwerking van de vermogensaanwasbelasting in het nieuwe stelsel voor box 3 in kaart te brengen welke opties er zijn om liquiditeitsproblemen te voorkomen.
In de motie wordt geconstateerd dat het kabinet bij de vormgeving van het nieuwe stelsel voor box 3 uitgaat van een vermogensaanwasbelasting. De indieners overwegen ‘dat bij een vermogensaanwasbelasting niet alleen belasting wordt geheven over de reguliere inkomsten, maar ook over de ongerealiseerde waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen’ en ‘dat belastingheffing over de ongerealiseerde waardeontwikkeling kan leiden tot situaties waarin burgers niet over voldoende liquide middelen beschikken om de aanslag over de ongerealiseerde waardeontwikkeling te voldoen, bijvoorbeeld omdat de waardeontwikkeling van onroerend goed niet te gelde kan worden gemaakt’.
Daarom wordt het kabinet verzocht ‘bij de uitwerking van de vermogensaanwasbelasting in kaart te brengen welke opties er zijn om dergelijke liquiditeitsproblemen te voorkomen, bijvoorbeeld door betalingsregelingen of de mogelijkheid tot verrekening over de jaren’ en ‘hierbij enerzijds oog te houden voor de uitvoerbaarheid, zowel aan de kant van de burger alsook voor de Belastingdienst, en anderzijds het risico op blokkeringseffecten te beperken’.
Meer informatie en andere moties over de nieuwe box 3-heffing:
Tweeminutendebat Contouren box 3-heffing op basis van werkelijk rendement.
Interessant! Cursus Box 2 en 3 in 2022; wat te doen met een miljoen? | 13 september | Postillion Bunnik | Drs. Jeroen Knol
De ontwikkelingen in box 3 staan niet stil. Er komt een nieuw stelsel op basis van werkelijk rendement. Hoe anticipeert de DGA op de verhoging van het box 2-tarief? Kun jij als adviseur voldoende inspelen op de nieuwe mogelijkheden die zijn ontstaan? Jeroen Knol bespreekt de gevolgen, fiscaal-juridische mogelijkheden en risico’s.
Als Box3 naar reële inkomsten moet worden belast (zoals de HR in december oordeelde over spaarrente) dan wordt in feite het winstbeginsel gehanteerd. Dan zal ook, in geval vermogensaanwas bestaat uit waardestijging van vermogenscomponenten, het voorzichtigheidsbeginsel uit het winstbegrip (verliezen boeken zodra voorzien, winsten pas als gerealiseerd) moeten worden toegepast. Dus pas over vermogensaanwas belasting betalen als de vermogensaanwas (door verkoop van pand, effecten e.d.) is gerealiseerd door verkoop. Dan is ook de liquiditeit beschikbaar en is er een marktconforme verkoopprijs. Wanneer in de nieuwe wet ‘vermogensaanwas’ bepaald wordt middels fictie (bijvoorbeeld WOZ waarden vergelijken) dan kan deze zodanig afwijken van de werkelijkheid dat de HR de fictiemethode weer onderuit haalt. Dit dus afgezien van het liquiditeitsprobleem.