
Als het loon uit vroegere dienstbetrekking meer dan 10% van de loonsom bedraagt, moet bij de berekening van de vrije ruimte de loonsom worden verminderd met het loon uit vroegere dienstbetrekking; dat wordt ook wel het 10%-criterium genoemd. Bij de kennisgroep lag de vraag voor of het 10%-criterium bij toepassing van de concernregeling moet worden beoordeeld op concern- of op inhoudingsplichtigenniveau.
Beide methodes mogelijk
De kennisgroep komt tot de conclusie dat het 10%-criterium moet worden beoordeeld op concernniveau, maar is van mening dat het ook pleitbaar is dat de berekening op het niveau van de inhoudingsplichtige plaatsvindt. ‘Gelet op de wetssystematiek van artikel 32 Wet LB 1964 moet die keuze door alle deelnemende inhoudingsplichtigen worden toegepast. De concernregeling is immers een alles-of-niets-regeling. Als de regeling wordt toegepast, geldt deze voor alle concernonderdelen waarvoor gedurende het kalenderjaar sprake is van een direct of indirect belang van ten minste 95%. De verschuldigde eindheffing moet dan worden bepaald alsof de concernonderdelen één inhoudingsplichtige zijn. Hierbij past dat (gezamenlijk) wordt gekozen voor één methode.’
Het standpunt wordt in de volgende versie van het Handboek Loonheffingen opgenomen. Lees hier het volledige standpunt.
Geef een reactie