De werkgever beschuldigde de werknemer ervan zijn concurrentiebeding te hebben geschonden door een vennootschap onder firma (V.O.F.) op te richten die vergelijkbare diensten aanbiedt. Volgens de werkgever zou dit in strijd zijn met afspraken in zowel de arbeidsovereenkomst als de vaststellingsovereenkomst. De werknemer ontkende dit en wees erop dat hij uitsluitend als controller werkte, een functie die expliciet was toegestaan. Bovendien was een foutieve registratie in het Handelsregister inmiddels gecorrigeerd.
Schadeclaims wegens klantverlies
De werkgever beweerde voorts dat 13 klanten hun samenwerking hadden opgezegd vanwege fouten en slechte bereikbaarheid van de werknemer. Deze tekortkomingen zouden hebben geleid tot aanzienlijke winstderving. De werknemer bracht er tegenin dat hij inderdaad een aantal fouten had gemaakt, maar dat deze te wijten waren aan de extreem hoge werkdruk. Hij werkte naar eigen zeggen 70-80 uur per week en beheerde 200 klanten.
Een klant stelde de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) te zijn misgelopen omdat de vertrokken werknemer te laat was met het indienen van een bezwaarschrift en niet tijdig de relevante informatie verstrekte aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De werkgever zou aansprakelijk zijn gesteld voor de schade ad € 283.050, een bedrag dat de ex-werknemer zou moeten terugbetalen vanwege bewust roekeloos handelen.
De rechter veegde de claims van de werkgever een voor een van tafel, vooral vanwege onvoldoende onderbouwing. Dat de werkgever nu werk deed dat hij volgens zijn concurrentiebeding niet zou mogen doen, was niet komen vast te staan. Ook kon de werkgever niet duidelijk maken welke specifieke fouten aan de werknemer te wijten waren of dat deze fouten opzettelijk en met het besef van risico’s werden gemaakt. De schadeclaim wegens winstderving werd daarom afgewezen. En dat de aanvraag voor de TVL was mislukt, kon zonder hard bewijs ook niet op het bordje van de werknemer worden geschoven, aldus de rechter.
Studiekosten
De werkgever had meer succes bij de vordering tot terugbetaling van studiekosten, ter hoogte van ruim € 13.000. De werknemer voerde aan dat de betreffende AA-opleiding verplichte scholing was, waardoor de terugbetalingsclausule nietig zou zijn. De rechter oordeelde echter dat de werknemer onvoldoende had aangetoond dat de opleiding verplicht was voor de functie. Hij was relatiebeheerder en had geen baan op het gebied van accountancy. Na verrekening van openstaande bedragen uit de eindafrekening moest de werknemer € 7.709,61 terugbetalen, inclusief wettelijke rente.
Concurrentiebeding
Het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst verbood de werknemer vijf jaar lang binnen een straal van 30 kilometer concurrerende werkzaamheden te verrichten, met uitzondering van de functie van controller. De werknemer betoogde dat dit zijn kansen op ander werk onevenredig beperkte, gezien zijn achtergrond in de financiële sector. De werkgever verdedigde de beperking door te wijzen op bescherming van bedrijfsgevoelige informatie en klantrelaties. De rechter erkende het belang van de werkgever, maar achtte de duur van vijf jaar disproportioneel. Het concurrentiebeding werd gematigd tot een periode van twee jaar na het einde van het dienstverband, geldig tot 31 december 2024. Voor het relatiebeding, dat klantencontacten beperkt, bleef de oorspronkelijke afspraak van kracht.
Laadpaal
Restte een geschil over een laadpaal die de werknemer niet had geretourneerd. De rechter oordeelde dat de werknemer de laadpaal moest teruggeven, maar wees een financiële vergoeding voor de werkgever af wegens gebrek aan bewijs van verzuim. Verder werden buitengerechtelijke incassokosten afgewezen omdat er geen aanmaning conform de wet was verstuurd. Omdat beide partijen deels in het ongelijk werden gesteld, besloot de rechter de proceskosten te compenseren. Iedere partij moest zijn eigen kosten dragen.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie