
Het rapport van de organisatie voor economische samenwerking geeft een update over de toepassing van belastingvoordelen in 70 opkomende en economieën en ontwikkelingslanden. Die geven vaak fiscale voordelen aan buitenlandse bedrijven die investeren in hun land.
Gebruik toegenomen
Het rapport gaat onder meer in op vormgeving, voorwaarden en duurzaamheid van deze belastingprikkels. Tussen 2022 en 2024 is het gebruik ervan in 52 van de onderzochte landen gestegen, waarbij bedrijven vooral belastingvoordelen zoeken in landen met een hoger middeninkomen. De meest gebruikte fiscale stimulans is het bieden van vrijstelling van winstbelasting: die wordt in 89% van de landen toegepast. Andere populaire middelen zijn belastingaftrek (71%), verlaagde tarieven (67%) en fiscaal gunstige leningen (33%).
Onduidelijkheid
De regels zijn niet altijd duidelijk: in 71% van de landen zijn de fiscale prikkels verspreid over meerdere wetten, wat transparantie en evaluatie bemoeilijkt. De rest regelt 90% of meer van de belastingvoordelen via één wet, meestal de belastingwet. Ongeveer een derde van de voordelen (35%) is gericht op duurzame onderwerpen, zoals milieubescherming (in 66% van de landen), werkgelegenheid en banencreatie (44%) en vaardigheden en arbeidskwaliteit (36%). Verantwoord omgaan met lokale toeleveringsketens en sociale inclusie komen er bekaaid af.
Over het algemeen kiezen lagelonenlanden vaker voor belastingaftrek om bedrijven te lokken; landen met hogere inkomens zetten meer in op fiscaal gunstige kredieten. Belastingvrijstellingen zijn de meest populaire maatregel om investeringen in specifiek benoemde regio’s te stimuleren.
Niet duidelijk wat het een land oplevert
De Oeso heeft vragen over doeltreffendheid, transparantie en doelgerichtheid van de stimuleringsmaatregelen. “Het wijst op de noodzaak van beter ontwerp, betere evaluatie en afstemming met bredere economische en duurzame ontwikkelingsdoelen.” Door de ondoorzichtigheid van de regelingen is het vaak niet duidelijk wat de fiscale prikkels een land kosten en opleveren. Dat kan in de hand werken dat een land maar sporadisch zelf profiteert van voordelen voor buitenlandse bedrijven en tegelijkertijd de middelen die het zelf in huis heeft maar matig benut. “Het brede gebruik van inkomensgebaseerde instrumenten is zorgwekkend”, vult de Oeso nog aan, “omdat die doorgaans minder kosteneffectief zijn dan uitgavengebaseerde instrumenten als aftrek en kredieten.” Daarbij komt dat 91% van de vrijstellingsregelingen volledige vrijstelling biedt op alle inkomsten in plaats van alleen voor specifieke inkomstenbronnen of delen van het belastbare inkomen.
Geef een reactie