
Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Fiscaliteit en Belastingdienst) ziet voorlopig geen reden om de huidige aanpak van coronaschulden fundamenteel te wijzigen. Dat blijkt uit zijn antwoorden op Kamervragen over het saneringsbeleid bij ondernemers met belastingschulden als gevolg van de coronacrisis.
Hoewel hij erkent dat ondernemers tegen praktische knelpunten aanlopen, benadrukt de staatssecretaris dat de bestaande kaders voldoende mogelijkheden bieden voor maatwerk. Wel worden op twee punten per 1 juli aanpassingen doorgevoerd in de Leidraad Invordering 2008 (LI 2008):
Langere betalingstermijn mogelijk bij sanering
De standaardregel dat het saneringsbedrag binnen twaalf maanden moet worden betaald, wordt versoepeld. In uitzonderlijke gevallen kan voortaan een langere aflossingstermijn worden toegestaan, mits de ondernemer dat onderbouwt met een verklaring van een onafhankelijke deskundige. Voor bedragen onder de € 20.000 volstaat een eigen verklaring.
Verduidelijking positie dwangcrediteuren
De regels rond het betrekken van zogenaamde ‘dwangcrediteuren’ bij een saneringsakkoord worden aangepast. Ondernemers hoeven voortaan niet eerst expliciet een afwijzing te vragen aan deze crediteuren. De ontvanger mag een crediteur als dwangcrediteur aanmerken als aannemelijk is dat deze niet wil meewerken en essentieel is voor de voortzetting van de onderneming. De term ‘leverancier’ wordt daarbij vervangen door ‘handelscrediteur’.
Geen structurele koerswijziging
De staatssecretaris onderstreept dat het kwijtscheldingsbeleid strikt wordt toegepast om concurrentieverstoring te voorkomen. Daarbij speelt de verhouding tot andere crediteuren een grote rol. Hoe meer schuldeisers buiten een akkoord worden gelaten, hoe groter het risico op eenzijdige saneringen.
Uit de praktijk komen signalen dat vooral bij grotere ondernemingen – met meer dan 250 medewerkers of miljoenen aan coronaschulden – sanering vaak wordt afgewezen. Van Oostenbruggen bevestigt dat in deze gevallen vaak sprake is van meerdere afwijzingsgronden, met als grootste knelpunt het benaderen van concurrente crediteuren. Ondernemers vrezen reputatieschade of aangescherpte betalingstermijnen.
Whoa biedt ruimer kader, maar afwijkende behandeling
In vergelijking met de Whoa (Wet homologatie onderhands akkoord) lijkt het fiscale saneringsbeleid strikter. De staatssecretaris erkent dat de Belastingdienst onder de Whoa soms ruimere voorwaarden kan accepteren dan bij een buitengerechtelijk akkoord. Een interne werkgroep onderzoekt momenteel of deze verschillen te verkleinen zijn. De Kamer wordt hierover later dit jaar geïnformeerd.
Gebruik externe rapporten mogelijk, maar geen garantie
Rapporten van bijvoorbeeld het Instituut voor Midden- en Kleinbedrijf (IMK) kunnen worden meegewogen bij de beoordeling van saneringsverzoeken, mits ze volledig en relevant zijn. Maar ook met een positief advies kan de Belastingdienst besluiten een verzoek af te wijzen, bijvoorbeeld als het saneringsbedrag lager ligt dan de verwachte opbrengst bij beslag en executie. Van Oostenbruggen benadrukt dat levensvatbaarheid van de onderneming de kernvoorwaarde blijft voor kwijtschelding.
Geef een reactie