
Een AA is sinds de oprichting in 1997 de accountant van een bedrijf dat 3D-modellen maakt voor het bedrijfsleven. Het bedrijf heeft twee 40%-aandeelhouders, van wie er eentje in 2021 overlijdt. De resterende aandelen zijn in handen van een BV. Die aandelen worden eind 2021 ingekocht door het bedrijf.
De tweede aandeelhouder is tachtiger en geeft in 2023 aan dat hij op zoek wil naar een samenwerkingspartner. Hij wil daarom de onderneming laten waarderen en de weduwe van zijn compagnon uitkopen. De AA wil de waardering wel doen, maar alleen namens de uittredende eigenaar; hij adviseert de weduwe om zelf iemand in de arm te nemen. Daar wil de BV maximaal € 5.000 aan adviseurskosten voor vergoeden.
Waardeberekening
De AA verricht de waardering en stuurt een kopie van het rapport eind 2023 aan de weduwe. Hij is in zijn waardering uitgegaan van een combinatie van de intrinsieke waarde van de onderneming en van de zogenoemde discounted cashflow-methode (DCF), waarin rekening wordt gehouden met toekomstige kasstromen en met het risico ervan. De intrinsieke waarde van de onderneming is € 2.355.000 en de DCF-waarde is € 1.125.000, volgt uit de berekeningen. Voor de waardering van de aandelen hanteert betrokkene een weging van eenmaal de intrinsieke waarde en tweemaal de DCF-waarde. Hij komt tot een waarde van € 1.525.000 voor het hele aandelenpakket. De door de weduwe ingeschakelde adviseur berekent echter een hogere waarde.
Partijen gaan in gesprek, waarbij onder meer aan de orde komt dat er de laatste jaren geen algemene vergadering is gehouden waarbij de jaarrekening is vastgesteld. Bovendien wil de weduwe de mede-eigenaar geen volmacht geven om met een potentiële koper te onderhandelen over de verkoop van zowel zijn eigen aandelen als haar aandelen. Dat zou hem te veel macht geven, vindt ze.
Dochter dient klacht in
De dochter van de vrouw is ontevreden over de gang van zaken en dient een klacht in bij de Accountantskamer. De AA was namelijk op de hoogte van structurele onregelmatigheden in de opvolging van wet- en regelgeving binnen het bedrijf, zo stelt ze, maar hij heeft geen actie ondernomen om dit niet-integere handelen te beëindigen. Hij is daarnaast ten onrechte tegelijkertijd opgetreden als accountant van het bedrijf en als adviseur van de medeaandeelhouder. Verder was de AA niet objectief met het opstellen van de aandelenwaardering en de volmachten die de medeaandeelhouder ‘excessieve controle’ zouden geven.
Op de hoogte van ontbrekende vergaderingen
De Accountantskamer stelt vast dat de AA al ruim voor eind 2023 wist dat na het overlijden van de medeaandeelhouder niet de voorgeschreven algemene vergaderingen werden gehouden. Daarover is in 2022 gecorrespondeerd met de weduwe. Ook met de overblijvende medeaandeelhouder zijn geen jaarrekeningen besproken. ‘Betrokkene had deze signalen niet mogen negeren, maar hij had als samenstellend accountant, die tevens de jaarrekening deponeerde, voor [het bedrijf] moeten onderzoeken of wat klaagster aangaf correct was. Dat heeft betrokkene niet, althans niet tijdig gedaan.’
De AA stelt met succes dat geen sprake is van een relevante niet-naleving van de NV Noclar, maar: ‘Dat betekent echter niet dat betrokkene geen actie hoefde te ondernemen. De VGBA schrijft voor dat een accountant een maatregel moet treffen als hij betrokken is bij of in verband wordt gebracht met niet-integer handelen van anderen en als hij betrokken is bij of in verband wordt gebracht met informatie die materieel onjuist, onvolledig of misleidend is.’
Niet-integer handelen
De AA had moeten begrijpen dat hij hij in verband werd gebracht met niet-integer handelen van de bestuurder/aandeelhouder. ‘Die deed immers voorkomen dat algemene vergaderingen wel werden gehouden hoewel dat niet zo was.’ Bovendien is de AA in verband gebracht met materieel onjuiste informatie: de getekende notulen die hij ontving en waarin vermeld is dat een algemene vergadering was gehouden waarin de jaarrekening was vastgesteld en decharge was verleend aan het bestuur, kwamen niet overeen met de werkelijkheid. Hij heeft nagelaten een toereikende maatregel te nemen gericht op het wegnemen van deze onjuistheid. ‘De door betrokkene getroffen maatregel om [de medeaandeelhouder] ertoe te bewegen een AV bijeen te roepen om tevens de geconstateerde omissies met terugwerkende kracht te herstellen, neemt deze onjuistheid niet weg.’
‘Zo snel mogelijk tekenen’
Bovendien is er een samenstellingsverklaring afgegeven bij de jaarrekening 2023, waarin staat dat de algemene vergadering van aandeelhouders de jaarrekening 2022 heeft vastgesteld. Die vermelding is onjuist. De AA kan zich niet verschuilen achter het excuus dat het om een standaardtekst in de rapportgenerator gaat en dat hij deze onjuistheid over het hoofd heeft gezien. Daar komt nog bij dat de AA in juli 2024 zijn samenstellingsverklaring bij de jaarrekening 2023 met conceptnotulen voor een te houden AV heeft toegezonden aan het bestuur. ‘Bij deze stukken is een door betrokkene ondertekende brief gevoegd waarin het bestuur is verzocht om deze stukken zo snel mogelijk te ondertekenen.’
Dat was een foutje, aldus de AA. Maar de notulen zijn toen wel getekend teruggestuurd en in de publicatiestukken is vermeld dat de jaarrekening is vastgesteld. ‘De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene, nu hij wist dat de gang van zaken rondom de aandeelhoudersvergaderingen voor [de weduwe] en klaagster uitermate gevoelig lag, onzorgvuldig heeft gehandeld bij zowel het samenstellen van de jaarrekening als de deponering van de publicatiestukken 2023. Betrokkene heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.’
Bedreiging objectiviteit niet weggenomen
De AA dient als accountant van het bedrijf de belangen van de beide aandeelhouders in gelijke mate. ‘Als hij daarnaast de persoonlijke belangen van een van de aandeelhouders behartigt, kan dit voor zijn positie als accountant leiden tot een bedreiging van de objectiviteit vanwege belangenbehartiging.’ En daarvan is sprake omdat hij een waarderingsopdracht heeft uitgevoerd ten behoeve van een van de aandeelhouders, terwijl de aandeelhouders tegengestelde belangen hadden bij deze transactie.’ Dat hij de weduwe heeft aangeraden om een eigen adviseur in te schakelen, nam niet de bedreiging van de objectiviteit weg voor zijn positie als accountant van het bedrijf. ‘Deze bedreiging kon ook niet worden weggenomen omdat in deze situatie het fungeren als accountant van de vennootschap onverenigbaar is met belangenbehartiging voor een van aandeelhouders die een tegengesteld belang heeft met de andere aandeelhouder.’
Te hoge waardering
Ook bij de waardering van de aandelen is de AA tekortgeschoten, zo oordeelt de tuchtrechter. Het rapport is te summier. ‘De uiteenzetting van de DCF-waardering geeft geen inzicht in wijze van totstandkoming, zoals de veronderstellingen aangaande de disconteringsvoet, de projectieperiode, de noodzakelijke investeringen en overige uitgangspunten en veronderstellingen. Evenmin blijkt daaruit of en op welke wijze rekening is gehouden met overtollige liquiditeiten en op welke wijze het bedrijfspand – dat ook zelfstandig kan worden geëxploiteerd – in de waardering is betrokken. Het rapport geeft daarmee geen inzicht in de door betrokkene verrichte werkzaamheden en de onderbouwing van de berekende waarde.’ Bovendien wijst het feit dat de DCF-waardering minder dan de helft is van de berekende intrinsieke waarde erop dat de contante waarde van de kasstromen van de ondernemingsactiviteiten negatief is. ‘Ter zitting is in dat kader door zowel klaagster als betrokkene gesteld dat de continuïteitsvooruitzichten van de onderneming uitermate somber zijn.’
De Accountantskamer begrijpt niet waarom de AA aan de DCF-waardering een zo groot gewicht heeft toegekend en waarom hij niet heeft onderkend dat een liquidatiescenario tot de mogelijkheden behoorde.
Niet voldoende inzicht in regelgeving
De tuchtrechter vindt niet dat de AA over de schreef is gegaan met het opstellen van conceptvolmachten, aangezien daarover is overlegd tussen de weduwe (die een eigen adviseur had) en de medeaandeelhouder. Ook is de accountant niet tekortgeschoten in zijn communicatie met de dochter van de weduwe, ook al stelt de Accountantskamer vast dat ‘de mailberichten die aan dit klachtonderdeel ten grondslag zijn gelegd niet in alle gevallen als vriendelijk zijn te kwalificeren’.
De AA wordt voor drie maanden doorgehaald op grond van meerdere verwijtbare gedragingen en van handelen in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. ‘Ten nadele van betrokkene is voorts meegewogen dat hij geen blijk heeft gegeven voldoende inzicht te hebben in de regelgeving die van toepassing is op zijn handelen als accountant en dat hij een onbegrijpelijke waardebepaling van een onderneming heeft opgesteld.’
Geef een reactie