Na een conflict tussen de aandeelhouders van een rijwielhandel kiest een AA ervoor om de accountant van één partij te blijven. Hij legt niets schriftelijk vast over bedreigingen voor de naleving van de fundamentele beginselen en over de daartegen getroffen waarborgen. Dat levert hem een berisping op.
Een AA is de accountant van alle aandeelhouders van een rijwielhandel. Op een gegeven moment ontstaat er tussen de aandeelhouders een verschil van mening over de exploitatie van de onderneming. De AA kiest ervoor om de accountant te blijven van één partij. Immers, hij mag een keuze maken en voor één van beide blijven optreden, mits hij zich ervan vergewist heeft dat er geen bedreigingen zijn voor de naleving van de fundamentele beginselen.
De klacht
De andere partij vindt dat de accountant vanwege het geschil een tegenstrijdig belang had en daarom niet beide partijen kon of mocht vertegenwoordigen. Door de opdracht van de ene partij te beëindigen en voor de andere partij te blijven optreden, heeft de accountant volgens hen geen einde gemaakt aan het tegenstrijdige belang. Hij weet immers alles van de financiële situatie van de andere partij en dus ook hoe hij hen kan “maken of breken”, aldus klagers. Daarom mocht de accountant volgens de klagers niet “tegen” hen optreden.
De Accountantskamer overweegt dat een openbaar accountant van een entiteit met twee of meer bestuurders/aandeelhouders die optreedt voor die entiteit én die bestuurders/aandeelhouders, op grond van de VGC en haar opvolgster de VGBA, voortdurend bedacht moet zijn op mogelijke bedreigingen voor de naleving van de fundamentele beginselen vervat in zowel de VGC als de VGBA. In het bijzonder moet in dit verband gedacht worden aan het (dreigen te) ontstaan van belangenconflicten tussen de bestuurders/aandeelhouders en daarmee de kans op niet naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit. In deze zaak verdient volgens de Accountantskamer evenzeer speciale aandacht het in acht nemen van de verplichting tot geheimhouding van informatie. Doen zich op enig moment bedreigingen voor het niet naleven van de fundamentele beginselen voor, dan dient de accountant een toereikende maatregel te nemen, die ertoe leidt dat hij zich aan de fundamentele beginselen houdt. Slaagt hij er niet in een zodanige maatregel te nemen, dan hoort hij de professionele dienst te weigeren of te beëindigen, en zo nodig de relatie te beëindigen met de organisatie waarvoor hij een professionele dienst uitvoert of uitvoerde.
Dat neemt volgens de Accountantskamer niet weg dat er zich situaties kunnen voordoen waarin volledig terugtrekken als accountant van én de bestuurders/aandeelhouders én de entiteit wel geboden is teneinde naleving van de fundamentele beginselen te waarborgen. In andere situaties kan naleving daarvan vergen dat de accountant die voor één van de aandeelhouders/bestuurders is gaan optreden (vanaf dat moment of op een later tijdstip), de relatie met de entiteit verbreekt of alleen voor de entiteit blijft optreden en niet meer voor de betreffende aandeelhouder(s)/bestuurder(s).
Gronden van de beslissing
Volgens de Accountantskamer heeft de accountant niets schriftelijk vastgelegd over de bedreiging(en) die hij na een bespreking, waarin is vastgesteld dat er een tegengesteld belang bestond tussen de vennootschappen, heeft gesignaleerd. En evenmin hoe hij die bedreiging(en) heeft geëvalueerd en beoordeeld, laat staan welke maatregel(en) hij heeft getroffen om die bedreiging(en) het hoofd te bieden. Dat kon op grond van de VGC wel van hem gevergd worden.
De accountant vond dat hij zijn werkzaamheden voor de ene partij kon voortzetten doordat de andere partij werd bijgestaan door gekwalificeerde adviseurs. De andere partij vindt echter dat de accountant, nadat hij de aan hun de opdracht had teruggegeven, bij hen had moeten informeren of zij een andere accountant hadden ingeschakeld om hun belangen te behartigen.
Volgens de Accountantskamer treft dit verwijt doel. Naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit (die in het gedrang kan komen bij het verrichten van werkzaamheden in het kader van een gerezen geschil tussen een cliënt en een voormalige cliënt, welke werkzaamheden een rol kunnen spelen in de beslechting van dat geschil) vergde van de accountant dat hij zich ervan vergewist had of de andere partij toen werden bijgestaan door een andere accountant en/of een waarderingsdeskundige. Dit laat volgens de Accountantskamer uiteraard onverlet dat het de eigen verantwoordelijkheid was van de andere partij om zich van een accountant of een waarderingsdeskundige te voorzien.
Maatregel
De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van berisping passend en geboden. Daarbij is enerzijds in aanmerking genomen dat de accountant niets schriftelijk heeft vastgelegd over bedreigingen voor de naleving van de fundamentele beginselen en over de daartegen getroffen waarborgen en daarnaast twee van die beginselen verscheidene malen niet in acht heeft genomen. Anderzijds is meegewogen dat de accountant niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.
15/597 Wtra AK van 12 februari 2016
Geef een reactie