De voormalig directeur van een accountantskantoor in Zuid-Oost Nederland die een hoger aandeel in de winst opeiste bij zijn gedwongen vertrek, ving bot voor de Accountantskantoor. De tuchtrechter verklaarde zijn klacht over schending van de gedragscode ongegrond. (zaak nummer17/1784- en 1785Wtra AK)
De man kwam op 1 april 2014 als algemeen directeur in dienst bij het kantoor. Dik een jaar later zegden de maten van het kantoor het vertrouwen in de samenwerking op. Hij moest op zoek naar een andere baan, waarbij hem wel wat tijd werd gegund. Maar na een half jaar was het geduld van de maten op en wisten partijen niet in harmonie tot een ontslagregeling te komen. Dus volgde de gang naar de kantonrechter, die toestemming gaf de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Het tegenverzoek van klager om een hogere winstuitkering dan hij over zijn werkzame periode had ontvangen, werd daarbij afgewezen.
‘Onjuiste winstbepaling’
De ex-directeur gooide het daarbij om twijfel over de juistheid van de jaarrekeningen en de winstcijfers die daarin stonden. In de arbeidsovereenkomst van het accountantskantoor met klager was namelijk een bepaling opgenomen, dat klager recht had op een bonus van 10% van het deel van het resultaat van het kantoor, uitgaand boven de € 2,3 miljoen, met een maximum van € 30.000. Op grond van de jaarrekening 2014 van had de ex-directeur in dit verband een bedrag van € 3.196 ontvangen en op grond van de jaarrekening 2015 niets, omdat het resultaat volgens de jaarrekening de € 2.3 miljoen niet te boven was gegaan. Niet in de haak beweerde hij, want bij het uittreden van twee maten per 1 januari 2015 was wél een extra winstuitkering aan de vertrekkenden betaald. Hem was dus een poot uitgedraaid en hij vond dat hij nog aanspraak kon maken op een bonus van € 24.630 bruto, die nabetaald zou moeten worden over 2014 en 2015.
Gedragscode
In hoger beroep haalde hij niet zijn gelijk, omdat hij volgens het Hof zijn bewering over de jaarrekening onvoldoende wist te onderbouwen. Daarna probeerde hij het bij de Accountantskamer, waar hij zich beklaagde over vermeend handelen in strijd met de gedragscode door de leiding van het kantoor. Dat bracht in dat de winstbepaling in de loop der jaren consistent was. Alle maten van het kantoor onderschreven de inhoud van de jaarrekeningen. Dat uittredende maten toch een grotere zak geld meekregen, had te maken met stille reserves in het bedrijf. Die werden eenmalig bepaald, waarna de uittreden een afscheidsuitkering kregen die gecorrigeerd werd op het kapitaal. Ook de Accountantskamer was niet overtuigd van de beweringen van de ex-directeur en verklaarde de klacht ongegrond.
Geef een reactie