Een managementfee van 40.000 euro die een ondernemer zichzelf via zijn eenmanszaak uitkeerde aan een BV waarvan hij indirect vijftig procent van de aandelen bezat stond in zo’n grote wanverhouding tot de verrichte prestaties dat de ondernemer zich daarvan bewust moet zijn geweest, oordeelt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Persoonlijke motieven moeten daarom volgens de rechtbank een rol hebben gespeeld bij de vaststelling van de managementfee. Daarom wordt 25.000 euro van de managementfee beoordeeld als een verkapte (niet-aftrekbare) winstuitdeling.
De ondernemer was eigenaar van een pand met een woongedeelte van twee verdiepingen waarin hij via zijn eenmanszaak een shoarmazaak dreef. De man kreeg echter spierdystrofie, waardoor hij zich genoodzaakt zag de horecazaak te verpachten en het woongedeelte te verhuren. Een Beheer BV waarin hij indirect vijftig procent van de aandelen bezat nam vervolgens het beheer van de huur/pachtovereenkomst op zich en regelde ook het verdere met de verhuur/verpachting samenhangende beheer. De totale pacht- en huursom voor de nieuwe ondernemer bedroeg 96.000 euro per jaar. De BV rekende de pachtopbrengsten tot haar eigen omzet.
De BV factureerde eenmalig 40.000 euro aan managementfee aan de eenmanszaak voor de werkzaamheden, die door de ondernemer zelf werden uitgevoerd. De inspecteur ging daar bij de beoordeling van zijn inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) niet mee akkoord en accepteerde de managementfee voor een bedrag van 15.000 euro als kosten van de onderneming.
Ook het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ziet de fee als onzakelijk hoog. De beperkte werkzaamheden van Beheer BV werden namens Beheer BV uitgevoerd door de ondernemer zelf. Bovendien ontving hij voor zijn werkzaamheden voor de BV maar een vergoeding van 17.707 euro en ontving hij een arbeidsongeschiktheidsuitkering in verband met het feit dat hij 50% arbeidsongeschiktheid was. Het Hof acht het niet aannemelijk dat met het innen van de huur/pachtsom door Beheer BV enigszins omvangrijke werkzaamheden gemoeid waren en gaat daarom mee in het oordeel van de inspecteur.
Uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2018:10964
Geef een reactie