Een voormalig RA is voor de vierde maal tegen een tuchtrechtelijke veroordeling aangelopen bij de Accountantskamer. Deze keer betrof het een ondeugdelijk schaderapport waarbij de RA niet professioneel, niet objectief en niet professioneel heeft gehandeld. De tuchtrechter heeft hem voor de duur van twee maanden doorgehaald.
Een accountantskantoor was voor de boekjaren 2006 tot en met 2009 verantwoordelijk voor de controle van een BV en een tweede BV die tevens (indirect) aandeelhouder is van het eerste bedrijf. Over de betrokken jaren is steeds een goedkeurende verklaring gegeven. Voor de jaren 2010 en 2011 en de jaren 2012 en 2013 waren twee andere kantoren de controlerend accountant. Tot 2013 was het aandeelhoudende bedrijf in handen van meerdere partijen. Daarna is het bedrijf eigendom geworden van één nieuwe BV.
Liquiditeitstekort
In 2012 worden door een van de aandeelhouders onverklaarbare aanhoudende liquiditeitstekorten ontdekt bij de onderliggende BV. Na onderzoek blijkt dat de voorraad van de BV over de periode 2007 tot en met 2011 voor veel te hoge bedragen in de jaarrekeningen zou zijn gewaardeerd. Dat zou mede zijn veroorzaakt door een overstap van boekhoudpakket in 2007, waarbij de voorraad alleen in aantallen is overgezet. Over de voorraad tot en met 2006 zijn geen gegevens meer voorhanden. Pas later zijn er prijzen ingevoerd. Ook is er in 2008 voor een voorraad staal een onjuiste vaste verrekenprijs ingevoerd in de voorraadadministratie, waarbij de correctie niet juist heeft plaatsgevonden.
De waarde van de voorraad staal zou volgens het rapport € 2,3 miljoen te hoog zijn vastgesteld.
Schadebegroting
De BV’s stellen dat zij schade hebben geleden door toedoen van het accountantskantoor omdat omdat maatregelen ter verbetering van de prestaties van de BV later zijn genomen dan bij presentatie van de juiste cijfers het geval zou zijn geweest. De schade wordt begroot door de voormalig RA, waarna het beschuldigde accountantskantoor een eigen rapport inbrengt en de RA vervolgens nog een reactierapport opstelt. Er wordt tevens een civiele procedure gestart.
Geen hoor en wederhoor
Voor de Accountantskamer betoogt het beschuldigde kantoor dat zowel het schaderapport als het reactierapport van de voormalig RA een deugdelijke grondslag ontbeert. Hij zou bovendien geen hoor en wederhoor hebben toegepast, waardoor de schadeberekeningen niet kloppen. Informatie zou niet zijn geverifieerd, de berekening is gebaseerd op onjuiste en onhoudbare uitgangspunten, de RA heeft geen rekening gehouden met algemene en hem bekende feiten en omstandigheden die van significante invloed waren op de schadeberekening en hij heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de oorzaken van de omzetafname bij de betrokken BV.
Persoonsgericht
De Accountantskamer merkt op dat het onderzoek kenmerken vertoont van een onderzoek met (rechts)persoonsgerichte aspecten. ‘De incorrecte waardering van de voorraden […] en het daardoor niet blijken van de tegenvallende performance of vermogenstoestand […] vormde de achtergrond voor het bepalen van de schade in het schaderapport. Bij het hanteren van dit uitgangspunt als oorzaak voor de schade is (de handelwijze van) klaagster naar het oordeel van de Accountantskamer zodanig direct betrokken dat het onderzoek haar positie en functioneren raakt.’ Voor een deugdelijk rapport had het accountantskantoor daarom moeten worden gehoord.
Aannames niet onderbouwd
De RA verweert zich door te stellen dat hij steeds heeft aangegeven dat hij de feiten en overtuigingen die hij van zijn opdrachtgever heeft gekregen, als uitgangspunt heeft genomen. Daarbij had hij echter volgens de tuchtrechter duidelijk zijn onderzoeksmethode moeten beschrijven en een voorbehoud moeten maken bij de uitkomsten. Standpunten en aannames zijn onvoldoende onderbouwd of onderzocht. De berekening van de schade zelf rammelt ook, aldus de Accountantskamer. Bovendien had de RA zijn bevindingen aan het accountantskantoor moeten voorleggen.
Niet objectief
De tekortkomingen gelden ook voor het reactierapport. ‘Voorts is de Accountantskamer van oordeel dat betrokkene, gezien de vergaande mate waarin hij in zijn onderzoek en rapportage simpelweg is uitgegaan van de standpunten en uitgangspunten van zijn cliënte zonder ook maar enig oog te hebben voor de gerechtvaardigde belangen van klaagster bij een evenwichtig onderzoek, ook het fundamentele beginsel van objectiviteit niet heeft nageleefd.’
De Accountantskamer legt de RA een tijdelijke doorhaling op voor de duur van twee maanden. ‘Kort samengevat, het onderzoek en de rapportage zijn zodanig partijdig, dat het een accountant, die ook altijd het algemeen belang voor ogen moet houden en de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij van zijn cliënt, niet waardig is. In zoverre is de Accountantskamer van oordeel dat betrokkene met deze rapportage tevens het accountantsberoep in diskrediet heeft gebracht als bedoeld in artikel 4 van de VGBA en ook in strijd heeft gehandeld met het fundamentele beginsel van professionaliteit.’
De Accountantskamer weegt mee dat aan de RA al enkele malen eerder een berisping is opgelegd. De berisping die hem afgelopen augustus ten deel viel is niet meegewogen: daartegen is beroep aangetekend.
Lees hier de uitspraak 17/2728 RA
Geef een reactie