Een vrouw die probeerde van de maximale verzuimboete af te komen die ze opgelegd had gekregen voor het te laat indienen van een reeks aangiften IB/PVV heeft bij de Rechtbank Den Haag geen succes. De vrouw probeerde zich achter de accountant van haar man te verschuilen door te stellen dat hij te laat was met het verzorgen van haar aangiften.
De vrouw was uitgenodigd, herinnerd en aangemaand om voor het jaar 2016 aangifte IB/PVV in te dienen, maar deed dat niet binnen de gestelde termijn. Ook voor de jaren 2012, 2013, 2014 en 2015 diende ze de aangiften IB/PVV niet tijdig in. De legde haar vervolgens een verzuimboete van € 5.278 op wegens het stelselmatig niet doen van aangifte.
Geen avas
Bij de Rechtbank Den Haag was in geschil of de verzuimboete terecht en naar een juist bedrag was opgelegd. Vaststaat dat de vrouw niet tijdig aangifte IB/PVV heeft gedaan, constateert de rechter. De verzuimboete is in beginsel dan ook terecht opgelegd. De vraag die zich aandient is of sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas). Naar het oordeel van de rechtbank dient die vraag ontkennend te worden beantwoord. Dat de vrouw haar aangifte IB/PVV door de accountant van haar man laat verzorgen die de aangifte vervolgens niet (tijdig) heeft ingediend, dient voor haar rekening en risico te komen. Dat, zoals ze stelt, door de accountant op 13 november 2017 is verzocht om uitstel totdat discussies over voorgaande jaren waren beëindigd, kan niet tot een ander oordeel leiden. Nog los van de vraag of een dergelijk verzoek voor het einde van de aanmaningstermijn door de fiscus is ontvangen, blijkt uit niets dat de fiscus met een dergelijk uitstelverzoek heeft ingestemd. De verzuimboete is dan ook terecht opgelegd, oordeelt de rechter.
Geef een reactie