RA Jeffrey Bekkerin heeft op persoonlijke titel gereageerd op de consultatie van het rapport met voorlopige bevindingen van de Commissie Toekomst Accountancysector (CTA). Dat zouden meer mensen moeten doen, vindt hij. ‘We moeten er deze keer echt voor gaan. Het probleem moet zoveel mogelijk worden bekeken vanuit verschillende perspectieven.’
Het rapport biedt kansen voor echte verandering, wat het beroep en de nieuwe generatie accountants en accountantsorganisaties een mooie toekomst kan bieden, vindt Bekkerin. ‘Hierbij is het wel belangrijk dat we deze kans met beide handen aangrijpen en er deze keer echt voor gaan; met uw rapport als drijvende kracht.’ Hij vindt dat niet alleen wetenschap en beroepsorganisaties zich in de consultatie moeten mengen, maar ook de individuele accountants: ‘Iedereen die de titel draagt en het beroep een warm hart toe draagt’. ‘Hiermee bevorderen we diversiteit, want we hebben te maken met een ‘wicked’ probleem dat een voldoende grote variëteit nodig heeft om tot een echte oplossing te komen. Het probleem moet daarom zoveel mogelijk worden bekeken vanuit verschillende perspectieven, zodat er een groter palet aan mogelijkheden is om voor u tot de juiste oplossing te komen.’
Reikwijdte adequaat?
Bekkerin mist in het rapport een antwoord op de vraag of de reikwijdte van de huidige controle adequaat is of effectief om de verwachtingskloof rondom
het continuïteitsvraagstuk te dichten. ‘In paragraaf 4 van het rapport schrijft u dat de verwachtingskloof zich richt op onder meer de verwachtingen rondom continuïteit en fraude. U doet deze uitspraak in de samenvatting, waaruit ik afleid dat dit een belangrijk onderdeel is van de kwaliteitsdiscussie. In het overige deel van het rapport doet u echter geen uitspraak of de reikwijdte van de huidige controle, zoals vastgelegd in de auditstandaarden, adequaat is om deze verwachtingskloof te dichten.’
De commissie motiveert niet duidelijk waarom de vraag of de accountant meer zou moeten doen dan nu op grond van de publiek taak wordt geëist niet de kern vormt van het onderzoek. ‘Terwijl u wel schrijft in paragraaf 5 dat aandacht voor continuïteit een grotere rol moet krijgen. Het zou goed zijn als dit
duidelijker onderbouwd kan worden.’
Controle niet-financiële informatie
Bekkerin vraagt zich af of de commissie terecht benadrukt dat de controle van niet-financiële informatie niet behoeft te worden voorbehouden aan de accountant. ‘Het antwoord op deze vraag is ook afhankelijk van wat als niet-financiële informatie kan worden gezien. Cultuur en integriteit kunnen
worden beschouwd als voorbeelden van niet-financiële informatie die tevens een grote impact kunnen hebben op de betrouwbaarheid van de financiële informatie en continuïteit van een onderneming.’
Als de controlewerkzaamheden voor continuïteit inderdaad afdoende zijn om aan de verwachtingen te voldoen, past dat dan in de maatschappelijke discussie die nu gaande is over de over de vraag hoe bedrijven een bijdrage kunnen leveren aan een betere maatschappij, is een andere vraag die de RA opwerpt. ‘Er is een duidelijke trend gaande in het maatschappelijk verkeer die verlangt dat organisaties duurzaam en toekomstbestendig zijn. Het lijkt mij daarom dat de invloed van deze discussie moet worden meegenomen wanneer er wordt gesproken over de verwachtingskloof. Dit maakt de vraag of de accountant met de huidige werkzaamheden hieraan kan voldoen zeer relevant, ook in uw onderzoek, want anders zal het onmogelijk zijn om straks aan de verwachting te voldoen over continuïteit of toekomstbestendigheid.’
Aanpassing verslaggevingsstandaarden
Tot slot stelt Bekkerin de vraag of de verslaggevingsstandaarden op het gebied van continuïteit mogelijk moeten worden aangepast om de verwachtingskloof te dichten. Hij wil ook weten in hoeverre Big Four-organisaties dominant zijn en hun positie kunnen misbruiken op het gebied van totstandkoming van de
verslaggevingsstandaarden. ‘Complexiteit en vernieuwing van deze standaarden leidt namelijk wel tot aanvullende werkzaamheden (lees extra omzet) voor de accountant en gelden als normkader voor de controle. Als accountant in business zie ik dat de accountant veel tijd kwijt is met de interpretatie van de verslaggevingsstandaarden wat wellicht ten koste gaat van andere werkzaamheden die kwaliteit kunnen waarborgen. Wellicht het onderzoeken waard of dit een
terechte constatering is.’
Lees hier de reactie van Bekkerin.
Lees ook: SRA haalt flink uit naar CTA: onjuist beeld kwaliteitstoetsing veroorzaakt schade
Geef een reactie