Een registeraccountant is met succes in beroep gegaan tegen de doorhaling van twee maanden die de Accountantskamer hem had opgelegd. Hij wordt slechts één maand doorgehaald.
Herhaaldelijk berispt
De RA was al drie keer eerder tegen een tuchtrechtelijke veroordeling aangelopen. Ditmaal betrof het een schaderapport dat hij had opgesteld. De Accountantskamer oordeelde in januari 2019 dat de RA hierbij ‘niet professioneel, niet objectief en niet professioneel’ had gehandeld’. Het resulteerde in een doorhaling van twee maanden.
Schaderapport
De RA was ingehuurd door een bedrijf dat een conflict had met zijn accountantskantoor. Dat zou de waarde van de voorraad voor een veel te hoog bedrag in de boeken hebben gezet. Daardoor had het bedrijf schade gelopen. De ingehuurde RA berekende de hoogte van de schade. Hierop maakte het accountantsbureau een eigen beraming van de schadepost. De RA deed hierop een ‘reactierapport’ verschijnen. Het accountantskantoor vond dat zowel het schaderapport als het reactierapport van de voormalig RA een deugdelijke grondslag ontbeert. Hij zou bovendien geen hoor en wederhoor hebben toegepast. Het accountantskantoor bracht de zaak voor de Accountantskamer.
Beroep in diskrediet
De Accountantskamer kwam tot een hard oordeel over het handelen van de RA. Die had geen wederhoor toegepast en zijn onderzoeksmethode onvoldoende beschreven. Ook had hij de uitkomsten met een voorbehoud moeten presteren. Standpunten en aannames waren onvoldoende onderbouwd of onderzocht. De berekening van de schade zelf rammelde ook, aldus de Accountantskamer. Bovendien had de RA zijn bevindingen aan het accountantskantoor moeten voorleggen. De RA had ook de beginselen van objectiviteit niet nageleefd, aldus de tuchtrechter, en het accountantsberoep in diskrediet gebracht.
Gedeeltelijk gelijk
Tegen dit vonnis appelleerde de RA bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Die heeft op 30 maart uitspraak gedaan. Hij krijgt op een aantal punten gelijk in zijn verweer tegen de uitspraak van de Accountantskamer. Zo vindt het College niet dat het onderzoek van de RA kenmerken vertoont van een onderzoek met (rechts)persoonsgerichte aspecten, zoals de Accountantskamer had bepaald. Ook vindt het College niet dat de RA het accountantskantoor om wederhoor had moeten vragen over mogelijke wetenschap omtrent de achterliggende reden voor achteruitgang van de resultaten van het bedrijf waarvan de waarde van de voorraad verkeerd in de boeken was opgenomen. En ook gaat het College niet mee in het oordeel dat de RA het fundamentele beginsel van objectiviteit niet had nageleefd.
Niet vakbekwaam en zorgvuldig
Wel heeft de RA in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, aldus het College. Hij had in zijn schaderapport duidelijker moeten maken dat hij bepaalde feitelijke aannames van zijn opdrachtgever als uitgangspunt voor zijn onderzoek had genomen en dat de juistheid daarvan door hem niet was getoetst of kon worden getoetst. Ook had hij beter moeten uitleggen op basis van welke indices hij de schade had berekend. Dat moet de RA ernstig worden aangerekend. Maar het College vindt niet dat de RA het accountantsberoep in diskrediet heeft gebracht.
Niet twee maar één
Alles overwegende, waaronder de omstandigheid dat aan de RA eerder de (onherroepelijke) maatregelen van waarschuwing en berisping zijn opgelegd, achtte het College de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand passend en geboden.
Lees hier de uitspraak van het College van beroep.
Geef een reactie